Auctore T. Screvelio Harlemense [sic], (gravure) (Harlemi, Ex officina Aegidii
Romanni, sub Praelo aureo, Anno 1598 (exemplaren in 's-Gravenhage, kb, 1702
c 48, Haarlem, sb, i b 119; Gent, ub, Meul. 8812) (voor een beschrijving van de
druk, zie H.J. Laceulle-van de Kerk, De Haarlemse drukkers en boekverkopers
van 1540 tot 1600, Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen
boekhandel, 14 ('s-Gravenhage 1951) 262 nr. 115)); en naar het gedicht van 20
Latijnse elegische disticha, dat de Haarlemse alumnus Jacobus Petri Schuërius,
tegelijk met een in het Latijn geschreven bedelbrief, op 23 oktober 1596 aan de
burgemeesters van zijn vaderstad dediceerde (Haarlem, avk, sah, Enschedé 11
inv. 710-1 (c 74: ingekomen stukken 1581-1610, thans nr. 45 (voorheen nr. 19)).
5. Dat Van Wassenaer ook de kunst verstond om verzen in het Latijn te smeden,
moge blijken uit de vier epigrammen (van één distichon) en het Votum autoris
pro salute patriae et urbis (van 102 jamben), welke aangetroffen worden in de
uitgave van zijn Harlemias, waarover zo aanstonds nog uitvoerig gesproken zal
worden (zie 'ApAepiaq fj È^pypcnq Trj<; rroXiopKiaq Trj<; nóAeac, 'ApAepirjq,
ysvopévpq r<p é'rei a ip o p. Harlemias sive enarratio obsidionis urbis
Harlemi, quae accidit anno 1572. Graeco carmine conscripta a Nicolao Iohan.
a Wassenaer Amsterodamaeo (Lugduni Batavorum, Ex officina Ioannis Patii,
Academiae typographi, Anno 1605, fol. L2V-L5»; voor de titel, zie ook infra noot
40). Voor een zesregelig lijkdicht (drie Latijnse elegische disticha) van zijn
hand ter ere van Bredero, zie Alfred M.M. Dekker, 'Nogmaals Bredero's
lofdichters De Nieuwe Taalgids, 71 (1978) 410. Voor door hem vervaardigde
gravurepoëzie in het Latijn, zie The Illustrated Bartsch4 Formerly Volume 3
(Part 2): Netherlandish Artists: Matham Saenredam Mulleredited by Walter
L. Strauss (New York 1980) 201—02, 288, 431, 440—41; The Illustrated Bartsch,
53: Netherlandish School: Pre-Rembrandt Etchersby Kahren J. Hellerstedt and
David G. Wilkins (New York 1985) 240-41; Julie L. McGee, Cornells
Corneliszoon van Haarlem (1562-1638): Patrons, Friends and Dutch
Humanists, Bibliotheca humanistica et reformatorica, 48 (Nieuwkoop 1991)
485; Abraham Bloemaert and His Sons. Paintings and Prints [by] Marcel G.
Roethlisberger - Biographies and Documents [by] Marten Jan Bok. Aetas
Aurea. Monographs on Dutch Flemish Painting, 2 vols. (Doornspijk 1993), 1,
186 nr. 221; 11, Fig. 330, Cat. 221.
6. Bij zijn aankomst in het Statencollege te Leiden op 6 oktober 1592 was hij 'out
omtrent 21 jaren (zie H.J. Witkam, De dagelijkse zaken van de Leidse universi
teit van 1581 tot 159610 dln. (Leiden 1970—74), vi (1973), 186 (nr. 3277); vu
(!973)i *45 (nr. 353°); P-A.M. Geurts, Voorgeschiedenis van het Statencollege te
Leiden 1575-1593, Studies over de geschiedenis van de Leidse Universiteit, 3
(Leiden 1984) 69: Bijlage 11). In een notariële akte, opgemaakt op 27 januari
1614 te Amsterdam, wordt Doctor Nicolaes de Wassenaer 'out ontrent 41
Jaeren' genoemd (Amsterdam, Gemeentearchief ga], Notarieel archief inv.
377 (notaris Nicolaes Jacobs), fol. 30'). Volgens andere bronnen was hij op 30
maart 1582 tien jaar oud en op 20 november 1599 omstreeks 26 jaar oud (zie
J.Z. Kannegieter, 'Dr. Nicolaes Jansz. van Wassenaer (1571/72-1629)', Jaarboek
Amstelodamum, 56 (1964) 71-99, aldaar 72 en 74).
Haerlem Jaarboek 1997