haer op dien tocht begheven ende haer verplicht by eede tot de Christelijcke krijgh'. 80. Pelusium: Pelusium (Damiate; thans Tell el Farama) was een stad in Beneden- Egypte aan de meest oostelijke arm van de Nijl. 81. Moed macht machteloos maakte: Vicit Vim Virtus is het (allitererend) devies van de stad Haarlem dat rechtstreeks verband houdt met de verovering van de stad Damiate door de kruisvaarders in 1219, waarbij een belangrijke rol gespeeld zou zijn door een Haarlems 'zaagschip' (cf. infra noot 82). 82. Ramde ketting: volgens de Haarlemse Damiate-legende werd de zware ijzeren ketting, waardoor Damiate aan de kant van de Nijl beschermd werd, door een Haarlems 'zaagschip' (cf. Ampzing, Beschryvinge ende lof, 150 35— hebben met praktijk een stijve stale Saeg Beneen aen't Schip gehecht'; 151: 'Met hun getande Schip'; 155: ende dede maken onder aen den rugge van sijn schip een stalen sage met scharpe tanden'); Schrevelius, Harlemias, 41: dat sy nu een Schip ghereedt hadden wel ghemonteert ten strijdt van vooren ende van achteren onder beslaghen met ysere Saghen') in stukken gevaren. Voor deze legende, zie W. van Anrooij, 'Middeleeuwse sporen van de Haarlemse Damiate-legende', in Haarlems Helicon: Literatuur en toneel te Haarlem vóór 1800. Onder redactie van E.K. Grootes (Hilversum 1993) 11-25. Cf. ook het Itinerarium van Ernst Brinck, fol. 115": 'In dese kercke [van Haarlem] hangen .6. scheepkens .3. ende .3. elck in een bijsonderen hoeck representierende de schepen die voor Damiata de ketten voor de hauen in stucken seijlden'; N.N. (zie supra noot 64). 'Haarlem in de 17' eeuw', 773; Deugd boven geweld, 99-100. 83. Orcus: de onderwereld, het rijk der doden. 84. Piërische (zie supra noot 71) mannen: dit is waarschijnlijk Schrevelius' weergave van Van Wassenaers MovaorróXoi' - 'Musarum famuli' ('dienaren der Muzen'). 85. Schonaeus: zie supra noot 72. Op 1 januari 1605 was Schonaeus meester van de vijfde klas (zie supra noot 39). 86. Schrevelius: Theodorus Schrevelius was sinds mei 1597 conrector van de Grote Latijnse School in Haarlem. Op 1 januari 1605 was hij werkzaam in de hoogste - de derde - klas (zie supra noot 39). 87. Arnoldus: bedoeld is Arnoldus Nicolai Paludanus oftewel Arent Claesz. Propheetgen, die op 1 januari 1605 meester van de zesde klas was. 88. Amphitrite: godin van de zee; metonymisch zee. 89. Phoebus (de Stralende): Apollo, god van de schone kunsten (van muziek, poëzie, wetenschap). 90. Enkele jaren eerder, in 1602, had ook rector Schonaeus uit handen van de thesaurier van Haarlem eenzelfde bedrag van 18 ponden ontvangen (Haarlem, avk, sah, kast 19-182, (thesauriersrekening 1602), fol. 71"). Ditmaal echter niet in verband met de dedicatie van een door hem gecomponeerd carmen, maar wegens het feit dat hij een zestal door hem geschreven 'comoediae sacrae' (bijbelse komedies) aan het stadsbestuur had opgedragen (zie Van de Venne, 'Cornelius Schonaeus 1541-1611. A Bibliography', 231-33, aldaar 232 nr. 29a). HANS VAN DE VENNE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 35