woords, - de ontwikkeling is ten einde: de werking der levensgeesten heeft alle beletselen overwonnen, 't Is de triumf der kunst. Voetpad, trekvaart, straatweg, spoorweg, - ziedaar de opklimming. Gij hebt ze hier in een klein bestek nevens elkander. In haar spiegelt zich de menschelijke geest af, hoe deze zich van vorm tot vorm volmaakt. Voorwaarts! dat is de leus. Vooruitgang - niets anders is er mogelijk. Elke schrede achterwaarts, terug naar 't verleden, naar 't oude, is een schrede voorwaarts naar doodslaap en vernietiging. Rusten is roesten. De kuil, waar zich het water des hemels in verzamelt, en die geenerlei -40- opening ter ontlasting verleent, wordt eindelijk een poel, een moeras, waaruit stinkende en schadelijke dampen opstijgen. De rivier van stroomend water daarentegen, brengt leven en wasdom, overal waar ze hare golven langs wentelt. Dat is het beeld van den menschelijken geest, die, geene boeijen duldende, zich hoe langer zoo meer ontwik kelt, om zich eindelijk in de volle kracht, in 't volle leven zijner bestemming te openbaren. Aanschouw er hier een proef van, lezer, en smoor in uw binnenste den onvoorwaardelijken wensch naar een terugkeer tot het oude. Het zou in 't hartje van den zomer 't verlangen zijn naar den winter, in den bloesemtijd des levens de begeerte naar de bladerlooze dagen der kindsheid. Maar nu - Haarlem binnen!' Bezoek aan de Hout en de Bavo Allereerst begeven ze zich naar de Haarlemmerhout: 'Dat de Haarlemers-zelve sympathie voor de schoone natuur hebben, getuigen de menigvuldige zomerhuisjes, koepels en buitenverblijfjes aan den zoom van de Hout, alle meer of minder elegant opgetrokken. Dit bosch schijnt hun oogappel te wezen en onuitputtelijk toonen ze te zijn in 't uitvinden van namen, waarmede zij hunne optrekjes gedoopt hebben; 't zijn meestal spaanders van 't zelfde blok Hout. Want behalve Rustlust, heeft Oom al wandelende in zijn vade-mecum opgeteekend: Houtlust, Houtvreugd, Houtzigt, Houtvermaak, Hout midden, Houtlommer, Houtgenoegen, tot het niet onaardig dubbelzin nige Houtvrede incluis. Onze vriendelijke cicerone 51 bragt ons eindelijk langs velerlei paden, onder hooge eiken en beuken, tot voor het paviljoen, of het buitenver blijf Welgelegen, vroeger behoorende aan den heer Hope, hoofd eener familie, die door ontzettende rijkdommen vermaard is geworden, en Haerlem Jaarboek 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 40