aanwijzen, - van weldadigheid. In elke ramp, die 't vaderland of
gedeelten daarvan treft, onderscheiden zich de Haarlemers door
buitengewoon rijke giften, en wij herinneren ons met genoegen den
bijstand, dien in 1841 het door overstrooming zoo geteisterde
Coevorden van deze goede stad mogt genieten.'
Haarlem - Amsterdam
Een vergelijking tussen Haarlem en Amsterdam dringt zich aan de Drenten
op:
'Haarlem is eene fraaije stad, en wij aarzelen niet, om haar verreweg
de voorkeur te geven boven Amsterdam. Noemt ge deze de hartader
des vaderlands, waardoor al de overige gewesten gevoed worden, wij
hebben dan voor Haarlem dan het beeld eener goede consciëntie.
't Is er zoo stil en rustig, zoo kalm en zoo vredig, dat uwe driften
geweldig in oproer moeten zijn, zoo de kalmte der Sparen-stad niet
weldadig op u werkt. Hare inwoners vliegen u niet voorbij, zoo als de
wilde, woelwaterige, eeuwig-drukke Amsterdammers; zij hebben steeds
tijds genoeg, om u als vreemdeling behoorlijk te monsteren en, zoo uw
uiterlijk iets mofachtigs verraadt, wees er dan ook van verzekerd, dat
ge een spotachtig glimlachje om hunne lippen ziet zweven. Dat ze
overigens trotsch zijn op hunne 'Halletjes' en op de 'Bloemendaler
kruidnoten' blijkt u al dadelijk bij 't inkomen der stad. Bijna
ieder winkeliers glasvenster herinnert u die lekkernij en daarenboven
nog de smakelijke 'roode banketletters', waardoor Haarlem alleen
reeds beroemd zijn zou, al had nimmer een Laurens Koster bestaan, of
eene Kenau Hasselaar, voor welke dappere weduwe tot onze verwon
dering geen gedenkteeken is opgerigt. In 't publiceren echter van hun
lekkers en over 't algemeen van hunne affaires begaan de Haarlemers
gruwelijke taal- en spelfouten, en vroegen wij bij de lezing daarvan
elkander verwonderd, of niet hier de heer Prinsen zijne koninklijke
kweekschool voor onderwijzers had, en er dus nog al werk van onze
schoone moedertaal gemaakt werd. Waren wij er niet zeker van -
't zoude ons bezwaarlijk geweest zijn het te gelooven; maar, hoe digter
bij Rome, hoe slechter Christen, zegt het spreekwoord. Oordeel zelf,
lieve lezer! of wij reden tot twijfel aan Prinsen's bestaan alhier hadden:
Hier verkondigt eene breede plank met kolossale letters een 'staan
plaats voor de omnibusse'. Daar doet een dergelijke heraut u dit
buitenverblijfje als 'Bosghzicht' kennen. Elders 'stald en verhuurd men
paarde en reituygen'. Ginds herinnert een wapperend uithangbord u de
Haerlem Jaarboek 1997