toen Directeur van Teyler's Museum; voorts een kunstig snijwerk in hout, den Montblanc voorstellende, en verder onderscheidene model len van molens, sluizen, landbouwkundige werktuigen, enz. Over deze verzamelingen is thans de heer Van Breda als opziener en bewaarder aangesteld, wiens betrekking het ook meêbrengt, kostelooze voorlezin gen over de natuurkunde te houden en aan jonge lieden, die daartoe lust gevoelen, 't vereischte onderwijs te geven. Onder Napoleon was de heer Van Zeebergh mededirecteur van Teyler's stichting, die, toen de roemzuchtige keizer eens de daartoe behoorende gebouwen en merkwaardigheden bezigtigde, met veel tact de nieuws gierigheid van Z.M. wist te besturen, als deze van hem nadere inlich tingen aangaande 't geldelijk fonds des genootschaps begeerde. De keizer, zegt men, zou den slimmen directeur bij 't oor getrokken en toegevoegd hebben: 'Oude, als ik het weten wil, zal ik 't toch wel gewaar worden!' Ziedaar u dan Haarlem rondgeleid. Gij vergt van ons voorzeker geene naauwkeuriger en vollediger beschrijving, geene optelling der grootere en kleinere fabrijken, wier aanwezen door kolossale schoorsteenen van toorenshoogte worden aangekondigd. Ge kunt die elders, in elk woordenboek 121 vinden. Daaruit zullen u desgelijks de Hollandsche maatschappij der wetenschappen en de Nederlandsche huishoudelijke maatschappij, de reeds aangehaalde kweekschool van Prinsen, enz., enz. bekend zijn, en wij rekenen ons dus van die taak ontslagen.' Na een korte uitweiding over het slot Oud-Haarlem komen de Drentse be zoekers tot hun slotbeschouwing, waarin Haarlem nogmaals met Amster dam geconfronteerd wordt: 'De omstreken van Haarlem zijn schoon, en vele Amsterdammers hebben er hunne lusthuizen. Ook de Hout levert eene druk bezochte zondags-uitspanning voor de bewoners der hoofdstad, vooral nu de stoomwagens ze in eenmaal bij honderden derwaarts kunnen vervoe ren voor weinig geld. Ook de singels zijn met smaak aangelegd en getuigen zeer ten gunste der ontwerpers. De indruk, dien Haarlem op den vreemdeling maakt, wordt gewijzigd door de zijde, vanwaar hij de stad inkomt, en door de plaats, welke hij 't laatst bezocht. Komt ge van Alkmaar de Kennemer- of van Leiden de groote Houtpoort binnen, het kan niet anders, of gij moet Haarlem lief en bekoorlijk vinden en ge zult er niet over klagen, dat het er minder levendig en druk is dan ergens anders. Hebt gij daarentegen de laatste uren en dagen in Amsterdam doorgebragt, dan is Haarlem voor u uitgestorven; dan NOP MAAS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 51