Goederenbeleningen bleven van gering belang en deden zich tot de eeuw
wisseling slechts twee maal voor, namelijk in 1888/89 voor 6000 en in
1897/98 voor 2000. Voor een deel was deze bloei, volgens de Bankdirectie
in 1890, te danken aan de bijzondere inspanningen van de correspondent.
Zijn inzet maakte dat de vestiging in Haarlem beter presteerde dan mocht
worden verwacht op grond van de plaatselijke bedrijvigheid. 13) In 1892
meldde de Bankdirectie aan haar commissarissen over de Haarlemse verte
genwoordiging het volgende:
'Geen correspondentschap is er dat meer diensten bewijst aan het pu
bliek dan Haarlem. Eene menigte stukken, betaalbaar bij de Hoofd-
bank voldoet de correspondent. Talrijk zijn de Bankassignatiën die hij
afgeeft en de verwisselingen hebben gaandeweg een omvang gekregen
buiten alle verhouding met de andere correspondentschappen'. 14)
Naast correspondent van de Nederlandsche Bank was de firma Westerkap-
Pel Hoofd ook Agent van de Levensverzekering-Maatschappij 'Germa-
nia' en vertegenwoordiger van de in 1888 opgerichte Nederlandsche Brand-
assurantie Maatschappij 'de Salamander' te Amsterdam. 15> Kortom het was
een energieke firma, die het correspondentschap van de Bank te Haarlem
voerde.
Aan het begin van de twintigste eeuw waren er 73 correspondent
schappen en behoorde Haarlem voor de verwisselingen tot de vier belang-
rijkste. 1(11 Op de eerste plaats stond Delft, dat met een verwisselingskas van
f 40.000 per jaar voor 16 miljoen verwisselde, onmiddellijk gevolgd door
Haarlem, dat met een even grote verwisselingskas jaarlijks 13 miljoen ver
wisselde. Op de derde en vierde plaats stonden Gouda en Roosendaal, die
met een even grote verwisselingskas jaarlijks respectievelijk 10 miljoen en
9 miljoen omzetten.
Per 1 april 1901 werd de firma Westerkappel Hoofd, waarvan sinds
1891 Eduard de Lanoij de enige firmant was, omgezet in een naamloze ven
nootschap die bedrijf uitoefende onder de naam de Noord- en Zuidhol-
landsche Bank. 17> Het bankiershuis en daarmee het correspondentschap
was inmiddels gevestigd aan de Grote Houtstraat 93. De Bankdirectie, die
in het verleden minder plezierige ervaringen had opgedaan met vennoot
schappen als correspondent, deelde bankdirecteur De Lanoij mee dat zij
haar correspondentschap niet aan zijn bedrijf, maar alleen aan hem per
soonlijk wilde opdragen. Dit geschiedde met ingang van 1 mei 1901.18) Over
eenkomstig het voorstel van correspondent De Lanoij werd de verwisse
lingskas gelijktijdig tot 50.000 verhoogd. De zekerheidstelling, die
eveneens omhoog ging, bestond toen uit nominaal 55.000 2% certificaten
Haerlem Jaarboek 1997