Nederlandsche werkelijke schuld, 2000 3% pandbrieven Haarlemsche Hypotheekbank, ƒ10.000 4% schuldbrieven Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij van Onroerende Goederen en 5000 3% pandbrieven Haarlemsche Hypotheekbank alsmede 10.000 aandelen Vereenigde Ijzer handel. 19> De overwaarde van ruim 30.000 van het onderpand lijkt erg veel, maar paste vermoedelijk in de toen gebruikelijke beleningsusances van de Bank. De in 1901 als correspondent aangestelde 47-jarige Eduard de Lanoij was een druk man.20) Naast correspondent van de Nederlandsche Bank en di recteur van de Noord- en Zuidhollandsche Bank was hij directeur van de in 1899 opgerichte Hillegomsche Bankvereeniging en eveneens van de uit dat jaar stammende Lissesche Bankvereeniging. Daarnaast was De Lanoij vice-voorzitter van de Raad van commissarissen, tevens lid van de Raad van Toezicht van de Haarlemsche Hypotheekbank en commissaris van het Haarlemsch Medico Mechanisch Zander-Instituut. Dit was een inrichting voor heilgymnastiek en massage. Verder was hij commissaris van de eind mei 1901 opgerichte nv De Wereld Tourist, welke ten doel had 'Gedurende drie jaar te exploiteren het tijdschrift De Wereld Tourist, en de daarmede in verband staande en reeds begonnen reis om de wereld'. 21> Ten slotte was De Lanoij sinds 7 augustus 1901 lid van de Haarlemse gemeenteraad. Over de gang van zaken bij de hierboven genoemde bedrijven van De Lanoij is weinig bewaard gebleven. Uit circulaires aan zakenrelaties blijkt echter dat de ondernemende De Lanoij in 1901 enkele malen per jaar voor een paar weken naar het buitenland ging, wellicht in verband met zijn com missariaat bij De Wereld Tourist. De leiding van de Noord- en Zuidhol landsche Bank werd bij zijn afwezigheid opgedragen aan twee van zijn medewerkers.22) Spoedig werd duidelijk dat de zaken in de praktijk minder goed waren geregeld dan mocht worden verwacht van een man met zoveel functies. Dit bleek bijvoorbeeld bij een remisezending van bankbiljetten door het correspondentschap aan de Hoofdbank op 15 augustus 1903, toen een te kort van 8.000 werd geconstateerd. Dit tekort en de bij herhaling voorko mende trage remises van de correspondent waren voor de directie van de Nederlandsche Bank aanleiding om nog op de avond van 15 augustus 1903 door de kassier-generaal mr. A. Moens hij zou gedurende 1909—1915 di recteur-secretaris van de Bank zijn de verwisselingskas in Haarlem te la ten verifiëren. Moens trof die avond de correspondent weliswaar aan, maar hij kon de kas niet openen zonder medewerking van de boekhouder van De Lanoijs bank en deze bleek die avond onvindbaar. Kassier-generaal Moens keerde die avond onverrichter zake terug naar Amsterdam en bracht de volgende dag een zondag Bankpresident mr. M.M.G. FASE EN J. MOOIJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 59