ven vestigingen, want in ditzelfde jaar werden nog 21 andere correspon
dentschappen - waaronder Leiden, Dordrecht en Delft - als uitvloeisel
van dit Directiebesluit gesloten. Op vrijdag 29 augustus werd in Haarlem
voor de laatste maal de kas opgemaakt en geverifieerd om vervolgens ver
zegeld, tezamen met het archief van de correspondent, per Bankauto naar
de Hoofdbank in Amsterdam te worden overgebracht. De in het pand aan
wezige brandkast werd overgenomen door de Nutsspaarbank. Die vrijdag
middag sloot na ruim honderd jaar het correspondentschap Haarlem voor
goed zijn deuren. Eind 1969 bezat de Bank nog twee correspondent
schappen - 's-Hertogenbosch en Deventer - en ook die zouden binnen
tien jaar verdwijnen.43) De baten van de zichtbare plaatselijke aanwezig
heid, in 1863 een beslissende overweging voor de vestiging van een
kantorennet en een netwerk van correspondenten, wogen kennelijk niet
meer op tegen de lasten. De distributie van bankbiljetten zou voortaan niet
meer vanuit Haarlem kunnen geschieden. Haarlem bleef echter de stad
waar in opdracht van de Nederlandsche Bank haar bankbiljetten werden
ontworpen en gedrukt. In hoeverre de komst van een Europees bankbiljet
in 2002 ook hieraan een eind zal maken blijft nog onzeker zolang de be
sluitvorming hierover door de raad van centrale-bankpresidenten van de
toekomstige Europese Centrale Bank nog niet is afgerond.
Noten
1. Zie J. Kymmell, Geschiedenis van de algemene banken in Nederland
1860-1914, ha (Amsterdam 1996) 54; A.M. de Jong, Geschiedenis van de
Nederlandsche Bank 1864-1914,11 (Amsterdam 1967) 127-148.
2. Zie F.A.M. Messing, Werken en leven in Haarlem 1850-1914. Een sociaal-
economische geschiedenis van de stad (Amsterdam 1972) 31.
3. Zie De Jong, Geschiedenis, 11,143-146 en A.M. de Jong, De Wetgeving nopens
de Nederlandsche Bank 1814-1958. Een historische studie (Amsterdam i960)
36.
4. De Jong, Geschiedenis, 11,146.
5. Zie W.W. Mijnhardt en A.J. Wichers (red), Om het algemeen volksgeluk: twee
eeuwen particulier initiatief 1784-1984 (Edam 1984) 40.
6. Zie Kymmell, Geschiedenis van de algemene banken, iib, hoofdstuk 9.
7. [Kamer van Koophandel en Fabrieken] Gedenkboek samengesteld ter gelegen
heid van het honderdjarig bestaan der Kamer. Overzicht van de werkzaamhe
den over het tijdvak 1852-1952 (Haarlem 1952) 81.
8. Archief De Nederlandsche Bank (voortaan afgekort tot adnb) 1.121.115/99/3/1;
Notulen directievergadering van 7 december 1864.
9. De uiteindelijk beslissing over de toelating tot het disconto en over de eerste
aanvraag om belening berustte echter bij de Bankdirectie. adnb 1.832.219/99/
409/1 Verslaggeving van directie aan commissarissen 1866—1867.
M.M.G. FASE EN J. MOOIJ