Een Grieks lofdicht op Haarlem (1605) in Latijnse vertaling Nicolaes van Wassenaer en Theodoras Schrevelius* Voor Jozef IJsewijn De stad Haarlem is in de vijftiende, zestiende en vroeg-zeventiende eeuw een aantal malen bezongen in een lofdicht. Drie van de oudste gedichten werden in 1911 door J.D. Rutgers van der Loeff gebundeld in de Haerlem- uitgave Drie lofdichten op Haarlem. Het zijn het gedicht van Dirk Mathijs- zen, dat uit de eerste decennia van de vijftiende eeuw stamt, en twee 'beel den' van Haarlem uit ca 1600 van de hand van Karei van Mander. In 1616 publiceerde Samuel Ampzing zijn Den lof van Haerlem, dat in 1621 uitge breid werd herdrukt als Het lof der stadt Haerlem in Hollandt en dat in 1628 zijn definitieve vorm vond in Ampzings bekende Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland. Deze lofdichten geven een interessant beeld van wat men in die vroege eeu wen over Haarlem en de Haarlemse geschiedenis aan een algemeen pu bliek kon meedelen. In die traditie past ook het tot dusver onbekende Griekse lofdicht op Haar lem van Nicolaes van Wassenaer. Redactie Een Grieks xenion in de Haarlemse thesauriersrekeningen Voor wie speurt naar het financiële reilen en zeilen van een stad in lang vervlogen dagen zijn de stedelijke thesauriersrekeningen in de regel een ware goudmijn. In bonte afwisseling kan men hier allerhande rubrieken met inkomsten en uitgaven, waarvan door de thesaurier rekening en ver antwoording is gedaan, aan zijn oog voorbij zien trekken; de ene keer wat boeiender dan de andere keer, al naar gelang de voorkeur of interesse van de individuele onderzoeker. Dat men bij een dergelijke speurtocht niet zel den met een verrassende, en meestal reeds om die reden interessante vondst geconfronteerd wordt, die men als het ware in de schoot geworpen krijgt, is inherent aan dit type van onderzoek. HANS VAN DE VENNE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1997 | | pagina 9