9. Uitvoeriger is de organisatie en het ledenbestand van het Leesmuseum beschreven in: Boudien de Vries, 'Leescultuur van de elite. Het Haarlemse leesmuseum aan het eind van de negentiende eeuw', W. van den Berg, Henk Eijssens en Ton van Kalmthout (red.), Haarlemse kringen. Vijftien verkennin gen naar het literair-culturele leven in een negentiende-eeuwse stad (Hilversum 1993) 175-191. 10. Verslag der toestand der gemeente Haarlem 1915. Bijlage H, 19. n. W. van den Berg, Concordia. Een Veenendaals Leesgezelschap 1858-^43 (Veenendaal 1992); Murk van der Bijl, Leeslust baart kunde. 200 jaar lees gezelschap in Alkmaar (Alkmaar 1993). 12. E.H. Krelage, 'Het Haarlemse leesgezelschap "t Gaat vast", Haerlem jaarboek —117- 1949 38-50; A.J. Verschoor, 'Een Haarlems leesgezelschap. Bijdrage tot de geschiedenis van een vorm van literaire informatie', De Nieuwe Taalgids 61 (1968) 157-161. 13. Boudien de Vries, 'De Vereeniging: de geschiedenis van een Haarlems leesgezelschap 1854-1920', Hans Brokken, Florence Koorn en Ab van der Steur (red.), Hart voor Haarlem. Liber Amicorum voor Jaap Temminck (Haarlem z-j-) 37I-384- 14. avk, Archief Leesmuseum, inv.nr. 638. 15. avk, Archief Leesmuseum, inv.nr. 644. 16. avk, Archief Leesmuseum, inv.nr. 636, notulen 20 mei en 3 juni 1882. 17. Het betreft hier de serie: Register voor het bespreken van uit te lenen boeken, 1873-1913, Archief Leesmuseum, inv.nrs. 647-658 [door ons reserveringsboek genoemd] én de serie Uitleenregisters 1868-1914, inv.nrs. 659-670. In de jaren tachtig heette dit het bezorgboek. De verhouding tussen het reserveringboek en het bezorgboek is tamelijk ingewikkeld. Het voert te ver om er hier uitvoerig op in te gaan. In de periode 1880-1890 is het zo dat de leden zelf in het reserveringboek hun naam (of tamelijk onleesbare handtekening) bij een titel zetten om daarmee aan te geven dat ze het boek of thuis wilden ontvangen, dan wel het zelf wilden meenemen. De serie reserveringsboeken is op boektitel. In het bezorgboek werd door de conciërge bijgehouden wie wat wanneer bezorgd kreeg, en wanneer het boek weer werd opgehaald. De serie bezorg- boeken is chronologisch. Het is duidelijk dat ook de reserveringsboeken een belangrijke bron vormen, maar de serie is moeilijk leesbaar, rommelig van karakter en qua chronologie slecht te doorgronden. 18. In de topjaren waren er 120 leden, maar gedurende het hele decennium 1880- 1890 telden we 160 verschillende namen. 19. Jan Fontijn, Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot igoi (Amsterdam 1990) passim. 20. In theorie zou het mogelijk zijn om dit probleem van mannen die lenen voor echtgenoot en dochters te ondervangen door uitsluitend alleenstaande mannen in het onderzoek te betrekken, maar daarvan waren er maar zo weinig, dat dat geen zin had. 21. J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, 'Het lezerspubliek als object van onderzoek. Boekaanschaf in Middelburg in het begin van de negentiende eeuw', W. van BOUDIEN DE VRIES EN FEMKE VAN DER MEULEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 117