Op een zeer strategische plaats, ter hoogte van de Viersprong, stond
voor passanten naar Zandvoort een klaphek, dat toegang gaf tot de 'wilder
nis', zoals het gebied rond Aerdenhout destijds werd aangeduid. 11 Achter
het klaphek lag een ongerept duingebied, dat oorspronkelijk in gebruik was
als jachtgebied van de graven van Holland en vervolgens van de eigenaren
van het gebied, de heren van Brederode. Met name in het gebied ten westen
van de Viersprong kwam destijds veel groot wild voor. In de vroege Mid
deleeuwen zouden er zelfs nog wilde runderen hebben gelopen. Tot in de
17e eeuw werd er op herten gejaagd. Toen de inwoners van Zandvoort
steeds meer gebruik maakten van de mulle zandweg naar zee om in Haar
lem of zelfs in het verre Amsterdam hun vis op de markt te verkopen, ver
anderde het klaphek in een tolhek.2) Een ideale plaats voor de vestiging
van een herberg.
De eerste vermelding van een herberg bij het tolhek komt voor op een
kaart van 1566. De eigenaren moesten het tolrecht pachten van de
grafelijkheid. De tolboom stond bij het nabijgelegen klaphek. In het begin
van de 17e eeuw waren bij het tolhek twee herbergen gesitueerd. De oudste
herberg was tevens tolhuis en werd 'het Claverbladt' of ook wel 'het ver
gulde Claverbladt' genoemd. De andere herberg, die slechts 'twee voet
grond' verwijderd was, heette 'De Anderenhout' (in tegenstelling tot de
Haarlemmer Hout) en daaraan zou Aerdenhout zijn naam hebben te dan
ken.
Behalve deze twee herbergen waren er voor de visverkopers nog andere
gelegenheden om onderweg een versterking te nemen. Op de terugtocht
's avonds kon een bezoek afgelegd worden in herberg 'De laatste stuiver' op
de hoek van de Wagenweg en de Zandvoortselaan in Heemstede. Vervol
gens moest halverwege de reis bij het tolhek worden gestopt. De herbergier
van het Claverbladt was tevens pachter van de tol, die voor het gebruik van
de Zandvoorterweg werd geheven. Hier konden de reizigers nog wat drin
ken voordat zij zich door de wildernis aan de tweede helft van de reis naar
Zandvoort waagden. Bij de entree van Zandvoort was de volgende herberg,
'Kostverloren' genaamd, te vinden. Uit oude volksverhalen weten we dat de
Zandvoortse visverkopers bij het vroegtijdig invallen van de schemering
niet verder door de duinen huiswaarts durfden te gaan. Het spookte er im
mers en daarom brachten zij de nacht vaak door in de herberg bij de tol.
Deze locatie, waar dus kennelijk zoveel klandizie langstrok dat zij voor
twee herbergen bestaanszekerheid boodt, groeide uit tot het historische
hart van Aerdenhout. Er kwam al snel meer bewoning. Naast enkele kleine
huizen werden er het buitenverblijf 'Bosch- en Landzigt' en de boerderij
'Mariënbosch' gebouwd.
Daarnaast liep door de duinen ook nog een andere oude verbinding
HENRI SPIJKERMAN