eerste verdieping. Verschillende notabelen voerden er het woord. Onder hen waren Philip Konijn, de voorzitter van de kerkeraad; S.J. Joles, die vol gens de andere sprekers als lid van de bouwcommissie een zeer belangrijke rol had gespeeld bij de totstandkoming van het gebouw; Haarlems burge meester E.A. Jordens; en natuurlijk de architect, Van den Arend. Konijn wees er in zijn rede met voldoening op dat het gemeentegebouw 'tot nut der Israëlietische gemeente tot stand was gekomen.' Zijn blijdschap was groot, erkende hij: 'Mijne heeren het gevoel dat in mij opwelt bij het aanschouwen -125- dezer plaats van bijeenkomst is overweldigend. Moge deze stichting aan het doel beantwoorden, eene inrichting zonder welke geen goed geordende Israëlietische gemeente kan bestaan. Wij hebben thans wat zoo lang werd begeerd, al gaat het ook met veel geldelijke opoffering gepaard.' Jordens wees namens het College van B en W op de positie van de joodse gemeente in de Haarlemse samenleving als geheel. Hij 'hoopte dat de bloei der Israëlietische gemeente en die der gemeente Haarlem gepaard zouden blijven gaan.' Onder leiding van de architect bezichtigde het gezelschap genodigden tenslotte de diverse vertrekken van het gebouw. Voor de schoolgaande kinderen werd er de daaropvolgende zondag een feestelijk onthaal georganiseerd in de voor hen bestemde lokalen. 23> De architect De joodse gemeenschap had dus alle reden om buitengewoon trots op het gebouw te zijn. Men beschikte nu over een eigen, centraal gemeentehuis waar de belangrijkste activiteiten die het functioneren van de kerkelijke gemeente betroffen samen waren gebracht. Dit zou ongetwijfeld de ge meenschapszin onder de Haarlemse joden bevorderen. Bovendien had de architect in de architectuur van het gebouw voor de juiste mate van repre sentativiteit gezorgd. In de statige voorgevel en de decoratie van het interi eur waren op gepaste wijze de voorspoed en het zelfbewustzijn van de Israëlitische gemeente van Haarlem uitgedrukt. De reden waarom D.E.L. van den Arend de eer ten deel viel het ontwerp te tekenen is niet bekend. Over de wijze waarop het contact tussen hem en de nig Haarlem tot stand is gekomen zijn geen gegevens beschikbaar. Ver wonderlijk is het evenwel niet dat de keus op hem viel. Zijn vader was de bekende stadsarchitect J.E. van den Arend (van 1856 tot 1880 in die hoeda nigheid in dienst van de gemeente).24) D.E.L. van den Arend werkte nauw WIM DE WAGT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 125