Haarlem-Zandvoort. Zij staat al in het Caert-Boeck van Adriaen Ockers-
zoon (1599) vermeld en wordt als 'Die Zandvoorder Wech' aangeduid. In
de loop der eeuwen veranderde de naam in 'Vispad' of 'Visserspad'. Omdat
het zandpad voornamelijk werd gebruikt door Zandvoortse vislopers
luidde de benaming ook wel 'Steêpad', oftewel 'pad naar de Stad'. Volgens
de overlevering liepen de vislopers zonder schoeisel. Op het punt waar het
Visserspad de duinen inging, stond de zogenaamde 'Kousenpaal'. Daar gin
gen de kousen en klompen uit om ze pas bij het deftige Overveen weer aan
te trekken.3) Door deze route te kiezen ontliepen de Zandvoortse vis-
-E- verkopers de tolheffing bij de Haringbuis.
Herberg het Claverbladt
De tolgaarderswoning annex herberg 'het Claverbladt' werd in 1628 aange
kocht door Adriaen Gael, een Haarlemse bierbrouwer, die sinds 1599 reeds
het huis ten westen van de herberg bezat. Het kwam in deze tijd vaker voor
dat een bierbrouwer een herberg kocht ten behoeve van zijn bierverkoop.
Toen deze Adriaen Gael in 1643 overleed erfde zijn zoon het huis en zijn
dochter de herberg met 130 roeden grond.
In 1649 werd de herberg verkocht aan Abraham Yz. Leeuw, die reeds in
1636 als pachter vermeld stond. Deze was slechts even eigenaar van het
Claverbladt, want in hetzelfde jaar deed hij de zaak tegen een lijfrentebrief
van 110,- per jaar over aan de Zandvoorter Dirk Knoop. Deze veranderde
hoogstwaarschijnlijk de naam van de herberg direct in 'Haringbuys'. Dit zal
zijn zaak in verband met de klanten die hij uit Zandvoort aantrok geen
windeieren hebben gelegd. Sedertdien was de herberg tevens voorzien van
het uithangbord D'Haringbuys. De afbeelding vertoonde het gelijknamige
vissersschip.4)
De naast elkaar gelegen huizen 'het huis van Gael' en de Haringbuis
kwamen in 1704 weer in één hand terecht, toen Klaas van Slooten de her
berg aankocht. In de transportakte werd het naastgelegen perceel omschre
ven als 'een huys met desselfs Erve ende werve van outs ende nogh sijnde
een neeringh rijcke herbergh groot omtrent tweehondert en vijftigh
roede'.5) In 1716 stonden de beide uitbatingen weer te koop. Bij de verkoop
aan Huybert van Meurs verloor het 'huis van Gael' zijn functie van herberg.
In de transportakte werd daarom de destijds gebruikelijke aanduiding 'een
groot sterck en weldoortimmert huijs' gebruikt.6) Voorts vermeldde de akte
het beding dat de nieuwe eigenaar 'daarinne geen tappeneringh van bier,
wijn, brandewijn, en jenever sal mogen doen' of daarin door derden laten
doen door het pand als herberg te verpachten.7)
De Haringbuis viel niet in particuliere handen. Omdat het pachten van
Haerlem Jaarboek 1998