in de loop van de jaren steeds slechter bezocht. Het kerkenraadslid Barend
Chapon, later voorzitter, neemt midden jaren twintig daarom het voortouw
om tot een oplossing van dit probleem te komen. 'De schoolbevolking is
gering Er zijn vele absenten en de verdergevorderden kunnen moeilijk
alle lesuren meemaken', constateert hij.30) Op een vergadering eind 1926
spreekt hij het vermoeden uit dat de dalende populariteit van de
godsdienstschool wordt veroorzaakt doordat de lesuren op zulke ongele
gen tijdstippen zijn vastgesteld: doordeweeks na de gewone lesuren op de
openbare school. Hier moet wat aan gedaan worden. Hij heeft goede be
richten gehoord over het zogenaamde Haagse stelsel.31) In Den Haag - -135-
waar een omvangrijke joodse gemeenschap woont werd in 1922 een
joodse openbare school gesticht. Het lesrooster is aan de joods-godsdien
stige kalender aangepast.32) Het voordeel van het Haagse stelsel is dat er
aan het religieuze onderwijs geen vrije tijd opgeofferd hoeft te worden. En
voor veel ouders en kinderen is juist dit laatste een belangrijke hinderpaal.
Het zou al een hele verbetering zijn, zegt Chapon, als in Haarlem de les
uren worden verminderd en op een meer geschikte tijd worden vastgesteld.
Maar pas jaren later, in 1935, zal hij over deze kwestie met de geestelijke
leiding van de joodse gemeente een officieel onderhoud hebben. Het
rabbinaat voelt echter niets voor zijn idee om hervormingen door te voeren
in de organisatie van het godsdienstonderwijs en houdt de bestaande situa
tie in stand. Wel wordt de stichting van joodse scholen in andere Haarlem
se wijken overwogen, maar tot concrete stappen in deze richting komt het,
voor zover bekend, nooit.33)
Detail wandindeling met pilasters en bovenlichten op
de begane grond, waar zich de leslokalen bevonden, 1997.
(foto ]os Fielmich/gemeente Haarlem)
WIM DE WAGT