begunstiging gewoonlijk volgde. Dit zal waarschijnlijk ook te wijten zijn aan te weinig joodse architecten en aannemers. De Casseres - niet geheel belangeloos - stemt er in elk geval volledig mee in, zo laat hij blijken op een vergadering van de kerkenraad in oktober 1926. Hij beschouwt het als een grote eer. Terugkijkend op het project, zegt hij dat hij het 'heerlijk' vond 'dat Joden tot hem kwamen met de vraag of hij een Joodsche Vergaderzaal in oude luister kon brengen. Wij Joden zijn immers bang elkander een werk op te dragen. Het heet toch een Jood kan niet werken.'44> De renovatie van de vergaderruimte wordt aangegrepen om het geheel extra te verfraaien. Er komt een nieuw vloertapijt voorzien van joodse sym boliek en een anonymus schenkt een 'schoorsteenvoorziening', bestaande uit 'eene bedekking, twee electrische candelabers en een monumentale klok.' 45> Schenkingen zijn ook later in de crisistijd een aanleiding om de meubilering van het gebouw op peil te houden. Zo wordt er in 1934 bijvoor beeld nog een antieke kast voor de vergaderzaal aangeschaft.46) In dezelfde periode wordt op de begraafplaats aan de weg naar Amster dam een nieuw ritueel reinigingshuis, een zogenaamd Metaher- of Metaar- huis, neergezet. De inwijding hiervan heeft plaats in december 1922. De ar chitect is ook nu weer niet een van de minsten, namelijk Jacob van den Ban, die in Haarlem en omgeving zeer actief is en belangrijke gebouwen op zijn naam schreef, zoals het Concertgebouw.47) De climax van deze bouwactiviteiten is de oprichting van een joods zie kenhuis, het zogenoemde Jolesziekenhuis, dat eind 1930 in gebruik wordt genomen en gesticht is uit de nalatenschap van de winkelier Mozes Joles. Het komt te staan aan het Groot Heiligland, pal naast het Sint Elisabeth's Gasthuis, waar het organisatorisch en bouwkundig mee verbonden is.48) De gewoonte om architecten met een goede reputatie in de arm te nemen wordt ook nu weer gevolgd. Hoofdverantwoordelijke voor het ontwerp is namelijk de goed aangeschreven en gezaghebbende Amsterdamse architect J.D. Gratama. Overigens werkt Gratama hierbij samen met de Haarlemmer W.J. Peereboom, de bouwkundige van het St. Elisabeth's Gasthuis.49) Hem zullen we later met betrekking tot het gemeentegebouw nog tegenkomen. Het gemeentegebouw wordt intussen hoe langer hoe meer de centrale plaats van samenkomst en vergadering van de joden uit Haarlem en omge ving. Er vinden allerlei bijeenkomsten plaats, soms zelfs van joodse vereni gingen en instellingen van ver buiten de stad. Vanaf 1930 zal ook het secre tariaat van het Jolesziekenhuis er gevestigd worden, in 1937 gevolgd door het kantoor van het synagogaal ressort Noord-Holland, waar Haarlem vanaf dat jaar de standplaats van is. De jonge opperrabbijn Philip Frank heeft hier de leiding.50) Haerlem Jaarboek 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 138