het bureau aan de Lange Wijngaardstraat, waar de leden elkaar ook ont
moeten voor de vergaderingen. 52> Ook het landelijke Comité voor Bijzon
dere Joodse Belangen komt wel eens samen in het gemeentegebouw samen
met het Haarlemse kerkbestuur én het armbestuur. 53>
Het proces van functieaanpassing dat het gemeentegebouw doormaakt
komt nadrukkelijker tot uiting onder de Duitse bezetting, vanaf mei 1940.
Aan het eind van het tweede oorlogsjaar verliest het gebouw zijn voor
naamste onderwijskundige taak, het godsdienstonderwijs. In oktober 1940
krijgen in de godsdienstschool nog in totaal vijfendertig kinderen les van
twee leerkrachten. Na het stopzetten van het onderwijs wordt in de leeg
gekomen lokalen een kleuterschooltje voor joodse kinderen ingericht. 54>
Als in april 1941 op gezag van de regeringscommissaris in Haarlem, de
nationaal-socialist S.L.A. Plekker, een Joodse Raad in de stad wordt inge
steld, wordt het gemeentegebouw de plek waar de vergaderingen van deze
raad plaatsvinden en de administratie is ondergebracht. Onder andere de
voorzitter van het kerkbestuur, Barend Chapon en de opperrabbijn van
Noord-Holland, Philip Frank, maken deel van uit van deze raad.55) De
voornaamste taak van de raad is zich bezighouden met geldzaken, reis- en
verhuisvergunningen en maatschappelijke steun.56)
Omdat de Haarlemse joden in de zomer van datzelfde jaar van de alge
mene volksbaden worden buitengesloten, besluit de leiding van de nig
Haarlem twee 'gewone' douchebaden bij het gemeentegebouw aan te leg
gen. De bouwkundige van het Sint Elisabeth's Gasthuis (en inmiddels ook
het Jolesziekenhuis), Peereboom, maakt het bouwplan voor de nieuwe bad
inrichting, ten behoeve waarvan de wachtkamer van de rituele baden
wordt verbouwd.57) Vanaf eind oktober kunnen de douches worden ge
bruikt. Heren mogen zich twintig minuten baden, dames vijf minuten lan
ger. Daarvoor moeten de bezoekers twintig cent neertellen. 58>
Niet voor iedereen betekent de nieuwe voorziening een uitkomst. Zo
wordt een keer een vrouw geweigerd gebruik te maken van de douche. Re
den: zij is geen lid van de Nederlands Israëlitische Gemeente. Haar echtge
noot brengt daarop een bezoek aan de voorzitter van het kerkbestuur,
Chapon, die hij om clementie vraagt. De voorzitter geeft vervolgens op een
bestuursvergadering te kennen er in dit geval wel voor te voelen de toegang
tot de douche niet te weigeren. Maar de andere bestuursleden volharden in
hun standpunt dat 'wie de lasten der gemeente niet dragen, ook niet kun
nen profiteren van de gemeentelijke instellingen'.59)
Het dagelijkse leven in het gemeentegebouw gaat ondertussen gewoon
door. De conciërge-badvrouw, mevrouw R. Viskoop-de Boer, gaat per 1 ok
tober 1941 met pensioen, nadat zij bijna twintig jaar haar functie heeft ver
vuld. Haar echtgenoot is overigens portier van het Jolesziekenhuis.60) Ze
Haerlem Jaarboek 1998