dat aantal opgelopen naar 10.193. In de oorlogsjaren stagneerde de groei van het aantal kiezers enigszins. Uiteindelijk had in 1917 63% van de man nelijke bevolking van 25 jaar en ouder in Haarlem het kiesrecht verkregen. Kiesgerechtigden vonden hun naam terug op zgn. 'kiezerslijsten'. Deze lijsten werden eens per jaar opgemaakt en op 15 mei gepubliceerd. De nieuwe kieswet bepaalde dat kiezers hun stem moesten uitbrengen op een stembureau. Thuis het biljet invullen was er vanaf 1897 niet meer bij. Steeds meer arbeiders mochten de gang maken naar de stembus. Opval lend was dat de partij die zei op te komen voor de belangen van de arbei ders, de sdap, hier nauwelijks van profiteerde, althans in Haarlem. Kiesdistricten in Haarlem Verkiezingen vonden plaats per kiesdistrict. Wanneer in de eerste ronde niemand van de kandidaten de absolute meerderheid had behaald volgde een tweede ronde, een 'herstemming'. De twee kandidaten met de hoogste score namen het daarin tegen elkaar op. Haarlem was een hoofdkiesdistrict voor de verkiezingen van de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. Gemeenteraadsleden werden gekozen in drie plaatselijke kiesdistricten. In juni 1897 had de Gemeenteraad de inde ling van deze kiesdistricten vastgesteld. De Gemeenteraad had in 1897 31 zetels (later werden dat er 33). Deze zetels waren als volgt over de districten verdeeld: Kiesdistrict 1, het centrum van de stad en een gedeelte van Haarlem- Oost: 10 zetels. Kiesdistrict 2, het Noorden van de stad tot aan de grens met de gemeente Schoten: 10 zetels. Kiesdistrict 3, de (arbeiders-)wijken in het zuidwesten van de stad: 11 zetels. Om de twee jaar werd eenderde van de gemeenteraad vernieuwd. Een gemeenteraadslid zat zes jaar in de raad. Zeven Haarlemse politieke organisaties Gedurende de eerste vier jaar onder de nieuwe kieswet telde Haarlem ze ven politieke organisaties die deelnamen aan de verkiezingsstrijd. De meeste presenteerden zich als vanouds als 'kiesvereniging', ook wanneer ze in feite al een afdeling van een nationale politieke partij waren. 5) De term 'kiesvereniging' verwijst naar lokale zelfstandigheid en het benadrukken van de kwaliteiten van de kandidaat in plaats van het program. Naast deze 'parlementaire' organisaties kende de stad ook organisaties LUUK BRUG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 157