-178-
Marinus Antoon
Reinalda (1888-1965)
kwam in 1917 voor de
sdap in de gemeenteraad.
Vier jaar lang was hij de
belangrijkste opponent
van J.B. Bomans.
(Biografisch Woorden
boek voor Socialisme en
Arbeidersbeweging I)
ring daarvoor moeten we zoeken in de ligging van de stad aan de spoorlijn
tussen Den Haag en Amsterdam. De aanwezigheid in Haarlem van een
grote werkplaats van de spoorwegen was eveneens van groot belang.
De socialisten verloren na 1903 tijdelijk de slag om de nieuwe arbeiders
kiezers. Zij moesten nederlaag op nederlaag incasseren. Eén van hun voor
mannen verdween voor een maand in de gevangenis, een ander liep over
naar de Vrijzinnig-Democraten. In 1907 verloren ze hun laatste raadszetel,
om pas in 1912 weer in de raad terug te keren. Als politieke factor waren ze
overigens niet uitgeschakeld. In de stad hadden ze een netwerk van ver
wante organisaties opgebouwd, waaronder vakbonden en coöperaties.
Ze gaven ook een krant uit. Daarvan ging veel agitatiekracht uit.
Met het verlies van de socialisten in 1903 was de noodzaak van een ge
meenschappelijk tegenfront min of meer verdwenen. De eerstkomende tien
jaar (1903-1913) werd de Haarlemse politiek beheerst door de strijd tussen
de 'Coalitie' (confessionelen) en de 'Concentratie' (liberalen). Geleidelijk
vond er een verschuiving in de macht plaats richting confessionelen. In 1918
hadden de liberalen nog maar 6 van de 33 raadszetels over. De drie confes
sionele partijen bezetten er inmiddels 20.
Als gevolg van de kiesrechthervorming in 1917 slaagden de socialisten er
definitief in een machtspositie in de raad te veroveren. De confessionele
partijen kregen met de sdap een nieuwe tegenpool. Voor lange tijd ging die
tegenstelling de Haarlemse politiek domineren. Opnieuw brak een tijd aan
van vaste politieke verhoudingen. A. Lijphart typeert die tijd met de term
'pacificatie'.25) Voor Haarlem een rake kwalificatie.
Haerlem Jaarboek 1998