was, hij had er intens geluisterd naar het orgelspel van Hendrik Andriessen, hij had er leren orgelspelen en dirigeren en hij had er als jongen zijn eerste koorcomposities horen uitvoeren. Zijn kerkmuzikale werk is van groot belang geweest voor zijn parochie, voor het bisdom en voor de gehele Nederlandse kerkprovincie. Albert com poneerde veel liturgische muziek voor koor, volkszang en voor het orgel. Toen vanaf de jaren vijftig het gebruik van de Nederlandse taal in de liturgie steeds meer toenam was Albert een van de componisten die Nederlands talige muziek ging schrijven, zonder overigens ooit zijn liefde voor het Gre- -2E- goriaans en het Latijn te verloochenen. In 1956 werd Albert de Klerk benoemd tot stadsorganist van Haarlem, samen met Piet Kee. Eigenlijk werd Albert organist van het Cavaillé-Collor- gel in het Concertgebouw en zijn collega-organist van de oude Bavo: al was het stadsorganistschap een louter concertante functie, een r.k. organist op een hervormd orgel had in de jaren vijftig nog tot problemen kunnen lei den. Overigens was het vanaf het begin een uitgemaakte zaak dat de twee stadsorganisten op beide orgels een gelijk aantal bespelingen gingen ver zorgen. Het belang van de bijdragen die Albertde Klerk en Piet Kee lever den aan het Nederlandse en internationale muziekleven is zeer groot en laat zich niet in woorden uitdrukken. Deze twee tegengestelde persoonlijk heden stonden garant voor een breed aanbod van orgelmuziek. Mede dankzij hun inspanningen werd Haarlem een epicentrum van internatio nale orgelkunst. De Klerk was ten tijde van zijn benoeming een gerenommeerd organist en improvisator. Aan het Amsterdamsch Conservatorium had hij als leer ling van Anthon Van der Honst in 1941 de Prix d'Excellence behaald. Bij die gelegenheid speelde hij een concert voor orgel en orkest van eigen hand. Hij had een grote liefde voor orgelspelen in ensembleverband. Of het nu een glansrijke solistenrol in een orgelconcert van Handel was of een onder steunende continuopartij in cantates of passionen, Albert wist zich op bril jante wijze in deze contrasterende vormen van musiceren te bewegen. Als organist zette hij zich in voor een breed repertoire. De orgelwerken van Franck en Andriessen legde hij integraal vast op lp en cd. Barokmuziek van het Iberisch schiereiland introduceerde hij bij een breed publiek. Daar naast voerde hij het ijzeren repertoire op verrassende wijze uit; graag speelde hij nieuwe Nederlandse muziek. Hij maakte veel opnamen en werd mede daardoor een organist met wereldreputatie die bij belangrijke inter nationale festivals optrad. Als hoofdleraar orgel werkte hij achtereenvolgens aan de Rooms Katho lieke Kerkmuziekschool te Utecht (1946-1964) en aan het Amsterdamsch Conservatorium, later het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam Haerlem Jaarboek 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 212