In de zomer van 1959 werd de nieuwe weg langs de noordzijde van de Haringbuis aangelegd, waardoor de achterzijde van het huis onmiddellijk moest worden afgebroken. Het onvermijdelijke gevolg van deze gang van zaken was dat het restant steeds meer in verval raakte. Restauratie was dan ook dringend nodig. Ook moest de gemeente een passende bestemming voor het huis vinden. Als herinnering aan de oude herberg werd aan een restaurant gedacht. Een soort 2oe-eeuwse pleisterplaats voor wandelaars en 'Zandvoortgangers' stuitte vanuit overwegingen van verkeersveiligheid echter op grote weerstand. In 1959 werd de Haringbuis voorlopig door een agent bewoond, die moest wachten op de bouw van nieuwe dienst woningen bij de politiepost aan de overzijde van de Haringbuis. Men wist niet goed wat men met de Haringbuis aan moest. In 1961 kwam er een voorstel op tafel om externe financiering te verkrijgen, maar daar was burgemeester Peereboom Voller tegen.25) Hij meende dat vanwege de verkeersproblematiek de gemeente moest blijven beschikken over de grond waarop de Haringbuis was gebouwd. Zodoende bleef het een slepende kwestie zodat de Bloemendaalse politiek in 1962 nog steeds voor de keuze stond of zij de Haringbuis moest slopen, verrollen of restaureren. Op 19 juli 1962 besloot de raad tot onderhandse aanbesteding van de res tauratie en verbouwing van de Haringbuis. Maar door de onzekerheid over een definitieve verkeersoplossing schroomde zij om een besluit over de vol ledige restauratie te nemen. Om die reden stelde het college van B W voor om een krediet van ongeveer 33.000,- beschikbaar te stellen. Maar de beslissing werd in de raadsvergaderingen van september, oktober en november 1962 aangehouden. 26> En hoewel de Haringbuis op de voorlopige rijksmonumentenlijst stond en dus niet zomaar gesloopt kon worden, moesten de Haringbuis-liefhebbers door deze besluiteloosheid op hun hoede blijven. Dat bleek toen in de gemeenteraad van 20 september 1962 in het kader van het eerder genoemde 'Haringbuys-tracé' een lid van de KVP- fractie voorstelde het pand over een half jaar te slopen. Ook bleken som mige raadsleden de komst van een tankstation in de onmiddellijke nabij heid van de Haringbuis niet op voorhand te verwerpen. Dit was voor het protestants-christelijke raadslid Jhr. J.P.A. van Lennep aanleiding om in de raad zijn bezorgdheid over de toekomst van het huis nog eens op poëtische wijze te uiten.27) HENRI SPIJKERMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 25