wordt op 3 augustus 1770 begraven. In het begraafregister staat in de marge vermeld: 'uitgeteerd'. Enkele dagen na zijn huwelijk legt hij zijn proef als schrijnwerker af voor het St. Joseph- of Timmermansgilde.29) Omdat hij de voorgeschreven leer tijd van twee jaar niet in Haarlem heeft doorgebracht (mogelijk heeft hij zijn leertijd in Leiden voldaan), dient Dirk in overeenstemming met art. 2 van de keur van het gilde extra geld te betalen voor zijn meesterproef.30) Ook in 1769 koopt Dirk van Cornelis van den Berg 'een huijs en erve staend en leggende aan de zuidzij van de Korte Veerstraat genaemt de Drie Schop pen (het huidige nr. 4) ten oosten [belendend aan] Maria Blankert voor 1700,- excl. belastinggelden. 31> Dit huis verkoopt hij op 14 april 1775 aan Jan Adam Kruseman voor 1400,-.32) In zes jaar heeft hij dus 300 gulden moeten toegeven op de waarde. Zelf gaat Dirk in de Damstraat (thans nr. 18) wonen dat hij voor j 805,- heeft gekocht. 33> Het nieuwe huis is een stuk goedkoper en zal dus ook wel een stuk kleiner zijn geweest. Een slecht teken voor de financiële situatie van Dirk? Verdere sporen met betrekking tot Dirk en zijn huwelijk met Hilletje Nolet zijn helaas onvindbaar in de Haarlemse archieven.34> Kennelijk is zij vroeg overleden, want op 16 augustus 1780 wordt Dirk Jansen vermeld als zijnde getrouwd met Geertruid van Heukelom. 35> Geertruid is in 1768 nog minderjarig (dus jonger dan 25) en heeft een ge deelte van haar jeugd in een Haarlems weeshuis doorgebracht. Overigens blijkt uit notariële archieven waarbij Geertruid wordt genoemd als erfgename, dat zij net als Dirk haar wortels in Goch heeft liggen.36) Zou zij misschien ook Doopsgezind zijn geweest en heeft zij Dirk in de kerk leren kennen? Op 4 oktober 1776 levert Dirk een 'mahony tabakstafel' aan het Hofje van Oorschot. In de jaren 1780 tot 1786 komen we de naam Dirk Janssen regelmatig tegen in de archieven van Teylers' Stichting te Haarlem. Hij le vert dan onder meer tafels en stoelen. Dit toont aan dat het voorkwam dat schrijnwerkers ook stoelen leverden. Dit fenomeen komen we in het 18e- eeuwse Haarlem meerdere keren tegen en ook in Amsterdam gebeurde dit regelmatig. Letten de gildebesturen in deze steden hier niet zo nauw op? Het laatste spoor van Dirk Janssen komt uit dezelfde bron als het eerste, namelijk het lidmatenregister van de Haarlemse Doopsgezinde Gemeente: 'Dirk Jansz. met een getuigschrift van 7 jan. 1788 na Goch'.[vertrokken]. De mahoniehouten tabakstafel van Dirk Jansen Aan Dirk Janssen kunnen we slechts één meubelstuk toeschrijven. Het be treft een mahoniehouten tafel, die op 4 oktober 1776 aan het Hofje van Haerlem Jaarboek 1998

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 42