van de Algemene Konst- en Letterbode. Deze prenten zijn, gezien de date ring in verschillende jaren, kennelijk niet (meer) als paar aangeboden. Van de overige geplande stellen die waren aangekondigd, ontbreekt elk spoor. Blijkbaar heeft Overbeek zijn plan om de reeks verder uit te breiden om de een of andere reden laten varen. In Geschiedenis van de vaderlandsche schilderkunst van R. v. Eynden en A. v.d. Willigen uit 1842 wordt op basis van de eerste advertentie in de Algemene Konst- en Letterbode over zes bladen gesproken (p. 380). Ook in Naglers Künstler-Lexikon, die een jaar eerder was verschenen, wordt dit aantal genoemd. Dit gegeven is door andere bibliografen overgenomen en -59- blijkbaar niet geverifieerd. Alleen Hippert Linnig (zie noot 6) vermelden het aantal van vier bladen. Welke plaatsen zou de kunstenaar voor de volgende stellen in gedachten hebben gehad indien de reeks was voortgezet? Overbeek laat zich er niet precies over uit, maar licht in het Bericht van Intekening een tipje van de sluier op. Daarin schrijft hij: 'Onder de landsdouwen, die beroemd zyn wegens haaren rykdom en fraaye gezigten, verdienen ongetwijfeld die van Haarlem eene eerste plaats. Het fraay beplante bosch, gemeenlyk den Hout genaamd, reeds van ouds beroemd wegens zyne aangenaame wandeldreeven en keurige verschieten. - Het Spaarne, dat, zich zo bevallig kronkelende, een ryk verschot van de uitgezochtste watergezichten oplevert; - De duinkant, die de verscheidenheden der woeste natuur, afgewisseld door fraaye stad- en dorp gezigten, of in valleien geleegen buiten plaatzen in zulk een overvloed vertoond; de Aarden Hout, uitsteek- end ryk in kunstelooze schoonheden der natuur; - Alle deeze lokken den kunstenaar als om stryd uit om zyn vermogen te beproeven Het bleef, helaas, bij een voornemen. De fraaie gezichten van het Spaarne, de stads- en dorpsgezichten en de buitenplaatsen zijn niet uitgevoerd. De hier zo gloedvol aangeprezen landsdouwen bij Haarlem lokten niet alleen de kunstenaar uit om zijn vermogen te beproeven, maar ook de ste delingen om zich in die aangename natuur te verpozen. En dat is waar het eigenlijk om draaide bij de 'fraaiste gezichten buiten Haarlem': de wande ling buiten de stad. Overbeek greep terug op een oudere traditie in de prentkunst, die was ingeluid door Claes Jansz Visscher met zijn beroemde bundel Plaisante Plaetzen buyten Haerlem uit omstreeks 1612.9> Aan 'plaisante plaatsen' was in de 18de eeuw geen gebrek. Vooral aan de zuid- en westkant van de stad was het aangenaam toeven op zomerse da gen. Een favoriet uitstapje was het park van de hofstede Elswout, dat in THERA FOLMER-VON OVEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1998 | | pagina 59