'zobere lieden, die hun nooddruft zoeken in de barmhertigheid van
min behoeftigen. De man doet ons door zyn twee Krukken zien, dat hy
gebrekkelyk is en medelyden verdiend; gelyk het kleine kind, op
moeders schoot onze deelneming kan gaande maken.'
Over de vierde prent zegt hij
'De ton, die het water uit de goot vangt, de mand op de schoorsteen,
het leggende en hangende linnen op het rieten dak, de hoenders, en
wat zig meer by deze woning vertoond, (h)erinneren ons de
eenvoudigheid van het boere landleven.'
Ten slotte laat hij zich lovend uit over de kunstenaar.
'Deze eerstelingen van des autheurs etskonst doen zig, wat tekening en
manier betreft, de laatste byzonderlyk met betrekking tot loof en
GEZICHT IT IT BIB HOTTT.OE HET HUIS VAN HEN HEEH SOÏÏ
Gezicht uit De Hout, 1793. De vierde prent van de reeks gezichten buiten Haar
lem. (Kennemer Atlas)
Haerlem Jaarboek 1998