in enkele anoniem uitgegeven werken van Adriaan Loosjes. n> Wellicht
aangemoedigd door Loosjes, begon Overbeek enige jaren later met het ver
vaardigen van Haarlemse gezichten en landschappen. Loosjes had name
lijk in 1788, bij de jaarlijkse prijsuitreiking van de Teekenacademie, ervoor
gepleit om meer naar het Haarlemse landschap te gaan tekenen. De invloed
van Loosjes reikte verder. Als redacteur en uitgever van de Algemene
Konst- en Letterbode was hij in de gelegenheid om het prentwerk van Over
beek onder de aandacht van het publiek te brengen.
Overbeek heeft nog enkele landschapsprenten gemaakt, waaronder
-64- twee fraaie bosgezichten, die als stel zijn uitgegeven (Lijst van Prenten nrs
22 en 23). Hij zou nog een derde reeks landschappen hebben gemaakt, die
volgens de lexica uit zes prenten moet bestaan, maar daarvan heb ik er
slechts drie teruggevonden (Lijst van Prenten nrs 16,17,18). Geen van deze
prenten is gedateerd. Overbeek heeft Haarlem omstreeks 1807 verlaten. Uit
dat jaar dateren de twee grote prenten van de kruitramp in Leiden (Lijst
van Prenten nrs 8 en 9). Hij woonde enige tijd in Amsterdam en Weesp,
maar keerde op het eind van zijn leven naar Haarlem terug. Daar stierf hij
in 1815.
R. van Eynden en A. van der Willigen laten zich in 1842 lovend over hem
uit: 'Nog heeft men van dezen meester eenige landschappen met hoog ge
boomte, boerenwoningen en eigenaardige stoffaadje naar zijne eigene
teekeningen door hem zelve geëtst en die wegens derzelver kunst
verdiensten wel verdienen om in de prentverzamelingen bewaard te wor
den' (o.c., Tweede deel, p. 380). Daarna werd het stil rond de kunstenaar.
Pas in onze tijd mag Leendert Overbeek (en de achttiende-eeuwse prent
kunst) zich in een hernieuwde belangstelling verheugen.
Lijst van Prenten
Het is niet duidelijk hoeveel prenten Leendert Overbeek heeft gemaakt.
Wie de bekende, hoofdzakelijk negentiende-eeuwse, kunstenaarslexica
erop naslaat, moet constateren dat de gegeven aantallen variëren van 13 tot
24 (zie noot 7). Le Blanc geeft de meest volledige opsomming, maar zijn
informatie is niet helemaal correct. In mijn Lijst van Prenten is de numme
ring van Le Blanc gehandhaafd en zijn de Franse titels vertaald. De titels in
de plaat zijn cursief gedrukt. Van vrijwel alle prenten bestaan proefdrukken
(I). Deze zijn in de meeste gevallen gesigneerd. In navolging van Le Blanc is
voor de proefdrukken de term 'vóór de letter' gebruikt. In de voltooide staat
(II) zijn de titel (indien aanwezig) en het nummer aangebracht. Verande
ringen in de voorstelling heb ik niet aangetroffen. Afwijkingen wat betreft
het nummer zijn niet apart vermeld, omdat het nummer later kan zijn ver
wijderd of toegevoegd.
Haerlem Jaarboek 1998