Tijdgenoten over Haarlem
xxiv Albert de Lasalle, 1873
76- Tussen Leiden en Amsterdam
Hoewel ze misschien maar beter thuis kunnen blijven (het is daar door
gaans gerieflijker, veiliger, goedkoper en leuker) zijn de mensen in de loop
van de tijd steeds meer gaan reizen. Uit noodzaak of om geldelijk gewin,
maar vaak ook voor hun 'plezier'. In de negentiende eeuw werd het reizen
bevorderd door uitvindingen als de spoortrein en reisgidsen. Omdat de te
lefoon nog niet bestond en velen zich om economische redenen geen verre
reizen konden veroorloven, ontstond er ook een levendige reisverhalen-
cultuur. Geen vruchtbaarder onderwerp dan de zeden en gewoonten van
verre landen en volken.
De negentiende-eeuwers vonden terecht dat hun wereld een stuk uitge
breider en ingewikkelder werd dan vroeger. Om de dreigende chaos te be
zweren, stelden ze allerlei naslagwerken samen. Op aardrijkskundig gebied
waren er ook in ons land woordenboeken van verschillende omvang. Zo
publiceerde J. Kramers Jz. bijvoorbeeld een Geographisch woordenboek der
geheele aarde (1855). Wie de hele aarde te veelomvattend was, kon zich be
dienen van uitsluitend nationaal georiënteerde werken. Het grootste en be
langrijkste was het 13-delige Aardrijkskundig woordenboek der Nederlan
den (1838-1849) van A.J. van der Aa, waarvan ook een beknopte editie
verscheen (1851-1854). In het tijdschrift Humoristisch Album van 1872 ver
scheen in afleveringen de bijdrage 'Van der Aa humorist. Proeve van een
aardrijkskundig woordenboek'. De mooie Spaarnestad wordt daarin om
schreven als volgt11
Haarlem. Geen stad, die zoo veelzijdig beroemd is, vooreerst door hare
halletjes, dan door hare Haarlemmerolie; verder door hare bloem
bollen, vervolgens door de oprechte Haarlemmer, en eindelijk door
hare twee monumenten voor iemand, die de boekdrukkunst niet heeft
uitgevonden.
Haarlem heeft vele beroemde mannen opgeleverd: den zooëven
genoemden niet-uitvinder der boekdrukkunst, den zeeheld Jan de
NOP MAAS