Lapper 2>, den dichter Pieter Langendijk, jhr. Mozes Salvador 3», den
bouwmeester van Campen en den heer Cd. Busken Huet. Het kies
district Haarlem heeft nog opgeleverd den heer Daniel ICoorders 41Op
het gebied der 'verdedigbaarheid' leverde Haarlem jufvrouw Kenau
Hasselaar, die als franc-tireuse wel bijna tegen een heel
Weerbaarheidsbond 5) opwoog.
Ook de 'oprechte' Haarlemmer scharren zijn zeer beroemd, maar
worden ook veel in Amsterdam geproduceerd.
Vroeger veroverden de Haarlemieten Damiate, thans eten zij roode
letters en 'kattetongetjes' 6>; hunne vroegere heldhaftigheid toonen zij
tegenwoordig nog door het luiden van de klokjes, die zij uit veroverde
kanonnen gegoten hebben.
Het Haarlemmerhout is vooral bekend door den 'lastigen vriend van
Hildebrand.7) Tot de merkwaardigheden van Haarlem behoren voorts
nog 'Kraantjelek' en 'het Kikkertje' 8>, de merkwaardig stijve deftigheid
of deftige stijfheid der inwoners, en de groote menigte Amsterdammers,
die men er in den zomer 's Zondags vindt.91
Onder alle ingezetenen van Haarlem heeft niemand grooter bekend
heid bij solliciteerende gouvernantes en jufvrouwen van gezelschap,
dan Knoop, Klein-heiligland.10)
De afstand in de tijd die ons scheidt van dit humoristische woordenboek
lemma laat een en ander aan geest verloren gaan. Bij de opsomming van
grote mannen is de clou, dat naast onomstreden grote mannen als Jan de
Lapper, de bouwmeester Jacob van Campen en de blijspeldichter Pieter
Langendijk in één adem politieke onruststokers als Mozes Salvador en
Daniel ICoorders genoemd worden. Conrad Busken Huet gold toen even
eens als een dubieuze figuur: politiek onbetrouwbaar en literair een hinder
lijke dwarsligger.
In hetzelfde Humoristisch Album komt een jaar later een vertaalde
schets voor van een Frans reiziger die achtereenvolgens Leiden, Haarlem
en Amsterdam aandoet. 'Een Fransch humorist over Nederland' heet de
tweedelige verhandeling. 14> De schrijver ervan is Albert de Lasalle (1837-
1886) die hoofdzakelijk over muziek publiceerde. Dat verklaart dan meteen
zijn bijzondere aandacht voor het orgel van de Grote Kerk.
Albert de Lasalles reisverslag is nogal neerbuigend van toon: hij is een
echte Parijzenaar op bezoek in Debielonië. Tot troost van de Haarlemse
gemoederen moge het besef strekken dat Leiden en Amsterdam er met be
ter vanaf komen. De passages die handelen over deze steden worden
daarom ook hier afgedrukt. De beschrijving van de Amsterdamse kermis
zal overigens grotendeels ook wel opgegaan zijn voor de Haarlemse. Zijn
NOP MAAS