oud-Hollandsche kroegleven, dat eens het penseel van een Teniers
bezielde, te vereeuwigen. Zijn hoofd was werkelijk een copie naar de
schilderijen van den ouden tijd.
En toen hij mij een boekje en een potlood voor den dag zag halen,
toen had hij de verwaandheid om te gaan poseeren - en toen ik
gedaan had (ik had de gemaakte verteringen van de laatste dagen nog
niet opgeschreven) toen wilde hij mijn werk zien, en ik toonde hem
een mooie optelling, waarop niets viel aan te merken.
Mijn geographische kennis strekte zich toevallig ver genoeg uit om te
weten, dat de Rijn langs Leiden stroomt. Ik heb mij die rivier toen
laten wijzen, omdat ik ze nergens kon vinden. Het is treurig!
Dus Rijn, gij stroom der Alpen, majestueuse watervlakte, waar gij den
dapperen Elzas besproeit, - moet gij zoo armzalig uw loop eindigen
tusschen twee kaaimuren, als een sloot!
Sic transit gloria fluvii! 17>
Ik begaf mij naar Haarlem. Twee eeuwen lang had zich in de nabijheid
een meer bevonden, dat meer en meer lastig werd en bij den minsten
storm het land in den omtrek bedreigde.
'O, laat ons een eind maken aan de buitensporigheden van een
armzaligen waterplas, die den Oceaan met zijne stormen en orkanen
begint na te apen.'
Dit kon men zeggen, toen in den nacht van 9 November 1836 het water
van het Haarlemmermeer den dijk brak, en zich tot de poorten van
Amsterdam een weg durfde banen.
Het was al te onbeschaamd van een golf, om zoo de groote handelstad
van een volk, dat zoo lang de zee beheerscht had, in het aangezicht te
komen slaan.
De Staten-Generaal vergaderden en maakten kort proces met het
meer, dat ter dood veroordeeld werd - namelijk veroordeeld, om
leeggepompt te worden.
Sinds is de bodem van de Haarlemmer meer het groenste land van het
groene Holland geworden, en de weiden worden met gulzigheid door
de tallooze koeien afgegraasd.
Bijna twee duizend bewoners leven rustig op dat veroverde land en
schijnen niet aan een mogelijke revanche van den Oceaan te denken.
En toch zou een kleine opening in den dijk te Halfweg voldoende
wezen, en de wateren van het IJ, die ik woedend heb zien slaan tegen
de deur, die voor hen gesloten was, zouden binnen een uur het
Haarlemmer meer herstellen.
Haerlem Jaarboek 1998