graal en kritiekloos wordt afgedrukt. Mensen reageren op een tekst, wor
den er al dan niet door gegrepen, zijn het er soms vurig mee eens of oneens.
Alleen dagboeken en brieven kunnen ons informeren over de reactie van
lezers op boeken. Hoewel deze egodocumenten niet eens zo zeldzaam zijn,
en ze ook nog wel eens lijstjes bevatten van hetgeen de schrijver las, geven
ze slechts zelden inzicht in de opinie van de lezer.
Iets dergelijks geldt natuurlijk ook voor de leenregisters van het Lees
museum. Een populair werk onder de lezers van het Haarlemse Lees
museum was bijvoorbeeld Die Frau und der Sozialismus van de bekende
-96- Duitse socialistenleider August Bebel, een vlammend protest tegen de pros
titutie. Nu waren de keurige Haarlemse lezers waarschijnlijk geen van allen
(openlijk) vóór prostitutie, maar het is uitermate twijfelachtig of zij de poli
tieke opvattingen van Bebel, die uit Die Frau toch duidelijk bleken, deel
den. De leenregisters vertellen ons dus niet alles wat we willen weten, ze
zijn echter interessant genoeg. Ze kunnen bijvoorbeeld licht werpen op de
vraag welke schrijvers of welke genres geliefd waren, wat de omvang was
van de gemiddelde 'boekconsumptie'. Omdat er naast een meerderheid van
mannen, ook een paar vrouwen lid waren van het Leesmuseum, kunnen
we proberen vast te stellen of er inderdaad verschillen bestonden tussen de
leescultuur van mannen en van vrouwen. Het zal blijken dat de bronnen
hier voor de nodige interpretatieproblemen zorgen.
Oprichting en organisatie van het Leesmuseum 9>
'Het Leesmuseum werd opgericht in een daartoe belegde vergadering van
belanghebbenden op Vrijdag den 3den Mei 1861 in de Concertzaal (de
groote zaal van Hotel Funckler), welbekend door de toespraken van Bus
ken Huet', zo lezen we in een terugblik op de beginjaren van het Lees
museum uit 1915. 10> Conrad Busken Huet, de bekende literair criticus en
schrijver, was tevens een van de 22 initiatiefnemers. Ook andere vooraan
staande Haarlemmers waren deze eerste avond van de partij: de uitgevers
A.C. Kruseman en J. Enschedé, de Haarlemse burgemeester C.W. Fock, de
bekende bloemkweker J.H. Krelage en een zoon van de beroemde dichter
Staring, W.C.H. Staring. Burgemeester Fock werd door het oprichtings
bestuur gevraagd om een onderkomen te vinden voor het Leesmuseum: het
werd de Gouveneurskamer aan het Prinsenhof, een passende ambiance en,
niet onbelangrijk, een goedkope. Huur was niet verschuldigd, alleen ver
lichting en verwarming kwamen voor rekening van het Leesmuseum, even
als de betaling van een bescheiden vergoeding aan de conciërge van het
stadhuis, die de deur open- en dichtdeed en de uitlening verzorgde. Het
Leesmuseum zou ruim 50 jaar van de gastvrijheid van het Prinsenhof
Haerlem Jaarboek 1998