Hotel Funckler rond 1900. Hier werd in 1861 het Haarlemse Leesmuseum
opgericht. (Kennemer Atlas)
gebruikmaken. De geringe exploitatiekosten betekenden dat het Lees
museum vrijwel alle contributies kon besteden aan de aanschaf van boe
ken, brochures en tijdschriften. Het initiatief sloeg aan bij de Haarlemse
burgerij. In 1870 telde men al 90 leden, in de jaren tachtig was het ledental
op een hoogtepunt: het Leesmuseum had toen 120 leden.
Zoals gezegd was het Haarlemse Leesmuseum binnen de stedelijke lees
cultuur geen uitzonderlijk geval. Leesmusea waren in de negentiende eeuw
een geliefde vorm om het boek bij de mensen te brengen. Ze vloeiden voort
uit de genootschapsbeweging, die eind achttiende eeuw ontstond. Onder
invloed van de verlichtingsidealen stichtten burgers allerlei verenigingen,
waarin ze vooral nuttige kennis konden vergaren, niet als individu, maar
binnen een groep van gelijkgestemden. De genootschappen waren belang
rijk omdat de leden zich op deze manier konden ontwikkelen tot redelijke,
nuttige, beschaafde en volwaardige leden van de maatschappij. Vooral lees
gezelschappen konden zich verheugen in een zeer wijd verbreide populari
teit. Meestal hadden deze leesgezelschappen de vorm van een leeskring:
een beperkt aantal mensen dat gezamenlijk boeken kocht en ze onderling
liet circuleren. Aan het eind van het jaar werden de boeken verkocht, en
begon men opnieuw. Deze vorm van onderling leenverkeer was zo geliefd
omdat ze de leden in staat stelde voor relatief weinig geld boeken te lezen
BOUDIEN DE VRIES EN FEMKE VAN DER MEULEN