pa
J prap p pPjy Jy 'SyfiXX^- 0
P pp pr P p P>' P f r> P'P
.P'PPSp.
m ;S>:
Een ieder s, jd verbaasd! Pi ïd™ leSidard vragen
Omtrent hetgeen men zag, en eindlijk goed voldaan
Besloten wij per as tot aan de zee te gaan.
Ons rijtuig bragt ons toen langs buitenplaats en tuinen,
En verder door het zand en langs de naakte duinen,
Naar een herberg of kroeg
gelegen digt bi) strand,
Zooals onze koetsier P pptoP.VP
ons bragt aan het verstand!
•:s f '.Ti
„Gij hebt," zoo sprak de man, „slechts een kwartier te loopen,
„Dan zijt- gij vlak aan zee." Neef Koen zei, „ik mag hopen,
„Dat hij de waarheid spreekt, maar ik geloof het niet,
„Daar men van zee of strand geen taal of teeken ziet."
Men klotste door het zand, een elk begon te hijgen,
Een ieder deed zijn best. om 't eigen leed te zwijgen,
Verschuur zonk op een duin
in 't einde magtloos neêr, y
En sprak: „Loop maar vooruit; &s
ik zit, ik kan niet meer!"
Haerlem Jaarboek 1999