ties vervullen in overheidslichamen. Zij tolereerden de Lutherse kerk, die echter voor haar instandhouding en voortbestaan geheel op zichzelf was aangewezen. In Nederland kwam dus een kerkelijke organisatie tot stand waarin een uit lidmaten bestaand bestuur de geldbuidel beheerste waar mee men niet alleen de kosten van het instandhouden van de gebouwen bestreed, maar waaruit ook de dominee zijn traktement ontving. En aan gezien het leven toch minstens zo sterk is als de leer, gold al snel: wiens brood men eet ...25) In de Lutherse kerken in Nederland werden de kerkbestuurders, 'ge deputeerden' of ouderlingen en diakenen, na gedane geloofsbelijdenis door de predikanten met handoplegging in hun ambt bevestigd. Feitelijk legden ze daarmee de lekenstatus af.z6) Maar in het gehele conflict tussen Durer en zijn consistorie is het zonneklaar dat hij de leden van dit gezel schap beslist niet als zijn gelijken beschouwde, laat staan als zijn meer deren, en Johan Albertsz Brouwer al helemaal niet. Als hij deze in de eer ste brochure die hij in het licht zond ter sprake brengt, heeft hij het, zon der een naam te noemen, fijntjes over een 'seecker Wolle-Wever/ zijnde een oudste van onse Gemeente' die zich ook wel eens een beetje in kwes ties betreffende de religie had verdiept. Als die 'na de swier van sulcke Luyden' voor sommige argumenten 'eenige Schriftuur-plaetsen' kunnen aanwijzen, gaan ze zich gedragen alsof ze 'aireets de geheele Gods- geleertheyt door-kroopen hebben'. Ze menen dan net zo geleerd te kun nen discussiëren als op universiteiten gebruikelijk is. Dit laatste zou Brouwer vrijwel letterlijk tegen hem hebben gezegd. Om zoveel 'verwa- ten-heyt' moest Durer bij zichzelf lachen.27' In de rest van deze brochure heeft Durer het, telkens als hij aan Brouwer refereert over de 'Wolle- Wever', niet een keer noemt hij hem bij naam. Ook wordt hij niet meer als een der 'Oudsten' opgevoerd. Jan Albertsz Brouwer is in Haarlem geboren, of is er in zijn jeugdjaren komen wonen, want hij vertelt ons nog persoonlijke herinneringen te hebben aan dominee Van der Linden die in 1658 overleed. Tussen 1678 en 1686 stond hij ingeschreven in het Wollenlakenkoopers- en Lakenberei- dersgilde en is daarna naar Amsterdam vertrokken.28' Het geschrift van Durer had hem tot in het diepst van zijn ziel gekwetst. De betiteling 'Wolle-Wever' ervoer Brouwer als buitengewoon denigrerend en waar schijnlijk niet zonder reden. Durer hoorde toch te weten dat zijn kerk vol zat met wevers, die wisten dan nu hoe dominee over hen dacht. Meteen adopteerde hij de hem toegewezen titel als een geuzennaam, 'lek ben een Wever dan Dominé', maar hij wilde nu wel eens graag weten van wie Durer afstamde. Want diens 'Geboorte-brief had hij nooit gezien, hoewel het bij Durers ambtsverplichtingen hoorde die te tonen: 'Veracht dan JAAP VOGEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 39