'Werken en studeeren, het eenige
doel van mijn leven'
De boekhistoricus, musicoloog, bibliothecaris en archivaris
Jan Willem Enschedé (1865-1926)
Inleiding
In september 1902 trok Jan Willem Enschedé (1865-1926) zich boos terug
uit het bestuur van de Vereniging Haerlem. Een goed jaar eerder, in juni
1901, had hij zijn huwelijksreis in Zwitserland doorgebracht. In Luzern
ontmoette hij toen een andere Haarlemmer, de effectenmakelaar A.H.
Broos, die ook op huwelijksreis was. Samen spraken zij daar over een
idee van Enschedé: 'het stichten eener vereeniging ter beoefening der
Haarlemsche locale geschiedenis, oud en nieuw, onafhankelijk van het
geen van ambtelijke zijde van archief of bibliotheek zou kunnen uitgaan'.
Terug in Haarlem voerde Enschedé nog enkele gesprekken en op
zaterdagavond 2 november 1901 kwam een negental Haarlemmers bijeen
op het (Hout)Plein, bij Enschedé thuis, voor een 'samenspreking', waar
in de 'Vereeniging Haerlem' werd opgericht. De andere oprichters waren
de substituut-officier van justitie mr. J. de Vries van Doesburgh, wethou
der J. de Breuk, de archivaris C.J. Gonnet, de directeur van de School
voor Kunstnijverheid E.A. von Saher, de Haarlemse gemeentesecretaris
mr. W.F.C.C. Pijnacker Hordijk, de boekhandelaar/uitgever Vincent
Loosjes, de architect ir. J.A.G. van der Steur en de arts M.C.A. Bijleveld.
Hoe dit initiatief verder verliep heb ik in 1976 beschreven in het Jaarboek
Haerlem. Ook staat daar uitvoerig beschreven dat de oprichter en secre
taris J.W. Enschedé zich al in 1902 boos uit het bestuur terugtrok en dat
men bij het 25-jarig en 50-jarig bestaan van Haerlem zijn rol als oprichter
- mede daarom - wat naar de achtergrond had geschoven.2'
In die tijd kende ik de naam J.W. Enschedé alleen van de veilingcata
logus van zijn boekenbezit uit 1927, een catalogus die eenieder met inte
resse voor oud drukwerk doet watertanden.3' Werkend aan het artikel
over de geschiedenis van de Vereniging Haerlem probeerde ik wat meer
te weten te komen over de oprichter en met name over wat er in 1902 was
gebeurd en wat de aanleiding was voor zijn bedanken voor het bestuur
van Haerlem. De necrologieën over hem die ik daartoe raadpleegde ble
ken erg mager en bestonden vrijwel alleen uit een opsomming van zijn
A.G. VAN DER STEUR