wat uit de tijd. Terwijl de traditionele sociëteiten het nog wel aardig ble ven doen, kwam juist in die organisaties die nuttige kennis wilden ver werven, of zich als amateurs wilden bezighouden met kunst en cultuur, enigszins de klad. Dit werd veroorzaakt door de explosieve groei van de natuurweten schappen: je als liefhebber verdiepen in de exacte wetenschap werd een vrijwel onmogelijke opgave. Het met gelijkgestemde burgers genieten van een besloten avondje waarop een kunstenaar toelichting gaf op zijn werk, werd steeds meer een anachronisme: de avondjes waren er nog wel, maar niet langer exclusief voor alléén de leden. Zo werd in 1902 het kunstlie vend lidmaatschap bij Kunst zij ons Doel opgeheven en ontwikkelde deze vereniging zich tot een beroepsvereniging van kunstenaars. Andere ver enigingen in deze sector, zoals de Haarlemsche Kunstclub en haar opvol gers werden in deze periode niet bepaald gekenmerkt door een bloeiend bestaan. Ze sukkelden wat voort, hadden weinig leden en na aanvanke lijk enthousiasme verdwenen ze meestal weer geruisloos van het toneel.20) Leden van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijver heid hadden weliswaar vrij toegang tot het Koloniaal Museum, maar Het Teylers Museum richtte zich speciaal op mensen die geïnteresseerd waren in de natuurwetenschappen. Hier is de electriseermachine afgebeeld, 1895. (foto Kennemer Atlas) Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 122