helft van de negentiende eeuw', in J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt (red.), De
productie, distributie en consumptie van cultuur (Amsterdam 1991) 49-70.
5 Zie A. van Kalmthout, Letterkunde en muziek in: Van der Ree-Scholtens e.a.
(red.), Deugd boven gezveld, 422.
6. Zie voor de geschiedenis van deze vereniging: Aart van der Kuijl, Kunst Zij
Ons Doel. 175 jaar wel en wee van een Haarlemse kunstenaarsvereniging.
Van teekencollegie, teekengenootschap tot beroepsvereniging (z.p. 1996).
7. Deze definitie is van R.J. Morris, zie o.a. zijn klassieke artikel 'Voluntary
societies and British urban elites, 1780-1850: an analysis', The historicial
journal 26 (1983) 95-118 en recenter: 'Civil society and the nature of urba-
nism: Britain, 1750-1850', Urban History 25 (1998) 289-301. -127-
8. Zie Nop Maas, 'De Vereeniging. Debating Society', in Van den Berg, Eijssens
en Van Kalmthout (red.), Haarlemse kringen, 122
9. Carol E. Harrison, The bourgeois citizen in nineteenth-century France.
Gender, sociability, and the uses of emulation (Oxford 1999), met name
hoofdstuk 1 en 4.
10. Ab van der Steur, 'Vijfenzeventig jaar Vereniging Haerlem', Haerlem
Jaarboek 1976 (Haarlem 1977) 51-64-
n. Ibidem, 62-63.
12. Deze contributies zijn af te leiden uit de gegevens over verenigingen, zoals
die staan vermeld in het Jaarboekje voor de stad Haarlem. Deze serie loopt
van 1890 tot 1921.
13. De 'kroniek' loopt altijd enigszins achter, omdat de informatie over wat
gebeurd was in een bepaald jaar, pas in het jaarboekje van het jaar daarop
kon worden gepubliceerd. Omdat 31 oktober de sluitingsdatum was, begon
een nieuwe kroniek weer op 1 november. De oprichting van Haerlem wordt
zodoende pas vermeld in de kroniek van 1903.
14. Jaarboekje voor de stad Haarlem 1901, 271.
15. Jaarboekje voor de stad Haarlem, 1902, 437.
16. Jaarboekje voor de stad Haarlem 1901, 360-375.
17. Informatie over deze verenigingen: Jaarboekje voor de stad Haarlem 1901,
374-375-
18. Ibidem, 278-280.
19. Zie B.J.M. Speet e.a., Vincentius, 150 jaar vrijwilligerswerk in Haarlem
(Haarlem 2000).
20. Zie: Ton van Kalmthout, 'Frits Smit Kleine en de kunstkringen van
Haarlem', in Van den Berg, Eijssens en Van Kalmthout (red.), Haarlemse
kringen, 193-213.
21. Boudien de Vries, 'Leerzaam vermaak? Enkele geleerde en verstrooiende
genootschapsbibliotheken in de negentiende en twintigste eeuw', in: De
Negentiende Eeuw 24 (2000) 252.
22. Het navolgende is gebaseerd op: Wim Vroom, 'De stad behouden. Demping,
doorbraken en de strijd tegen stedenschennis', in: Martha Bakker e.a. (red.),
Amsterdam in de tweede Gouden Eeuw (Bussum 2000) 378—403; Jan Bank
en Maarten van Buuren, igoo Hoogtij van burgerlijke cultuur (Den Haag
BOUDIEN DE VRIES