de mij wel dat Jan Willem een 'gekke vent' was geweest, en toen ik vroeg
waarom dan wel, was het antwoord: 'Hij bewaarde van alles, zelfs pro
gramma's van muziekuitvoeringen waar hij zelf niet bij geweest was'. Nu
zou ik mij dat van mijzelf ook kunnen voorstellen, zodat ik verder bleef
zoeken. Uit het geheime kabinetsarchief van b en w in de Archiefdienst
voor Kennemerland bleek de reden van zijn ontslag als bibliothecaris van
Haarlem in de zomer van 1902: hij had enkele bezoekers van de biblio
theek van de trap afgegooid en hij had zich tegenover het college van
b en w onparlementair uitgelaten.
Later ontdekte ik steeds meer boekhistorische en muziekhistorische
publicaties van zijn hand en ik begon mij te realiseren dat hier een bij
zonder mens achter moest steken. Dat werd in 1987 nog eens bevestigd
door een terloopse opmerking van Frans A. Janssen: 'Ik zou overigens
graag een biografisch artikel lezen over deze Einzelganger in de boeken
wereld'.5*
In juni 1995 vertelde ir. D.J. Enschedé mij - heel toepasselijk op de
jaarvergadering van de Vereniging Haerlem - dat hij die middag op
bezoek was geweest bij de 93-jarige Edzard Enschedé, de in Utrecht
wonende oudste zoon van Jan Willem. 'Hij zit vol verhalen, je zou er
eigenlijk eens heen moeten met een bandrecorder.'
Dat was de reden dat ik op een warme julimiddag in een Utrechtse
buitenwijk aanbelde bij Edzard J. Enschedé. Aan de telefoon had hij wat
afwijzend gedaan - 'door mijn vaders toedoen is mijn leven eigenlijk mis
lukt' - maar er kwam een afspraak, al onthulde hij mij tijdens ons
gesprek dat hij nog had overwogen deze af te zeggen en zijn verre neef
D.J. Enschedé had gebeld om mijn telefoonnummer. Deze had hem ech
ter weten te overtuigen het gesprek wel te laten plaatsvinden en tot mijn
verrassing had hij zich geprepareerd op een chronologisch levensverhaal
van drie generaties Enschedé. Enkele dagen later belde hij mij op met de
mededeling dat hij zijn broer in Den Haag, prof.mr. Ch.J. (Just) Enschedé
over mijn bezoek had verteld. Deze bleek een paar jaar tevoren een
manuscript van ca. 160 pagina's te hebben gemaakt, getiteld Uit oude
familiepapieren, handelend over het ouderlijk gezin. Ook dit manuscript
kreeg ik ter inzage.6' Het mondelinge verhaal van Edzard en het manu
script van Just vormen de basis voor de persoonlijke informatie in het
hierna volgende levensverhaal. Aanvullingen verschaften de necrologieën
van vrienden die in het overlijdensjaar in tal van periodieken verschenen
en de publicaties van J.W. Enschedé zelf.
Hoe meer ik mij ging verdiepen in leven en werk van deze vreemde
man, hoe meer ik ging begrijpen. Waarom geen vaste werkkring?
Waarom zo weinig grote publicaties en zo veel kleine korte stukjes over
A.G. VAN DER STEUR