hele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de bank. De
Haarlemsche Bank' zoals zij genoemd werd, richtte zich vooral op het in
bewaring nemen van deposito's tegen rentevergoeding, het openen van
rekeningen-courant en de handel in fondsen.'» In de familie werd
Hendrik licht spottend 'het bankiertje' genoemd en dat niet alleen omdat
hij klein van stuk was. Maar Hendrik schaamde zich niet voor zijn schijn
baar nederig werk. Het bedrijf floreerde, moest steeds naar meer kan
toorruimte omzien om tenslotte in 1896 in het statige pand Zijlstraat 76
huisvesting te vinden. Na de dood van zijn moeder in 1869 kon de ban
kier Hendrik het zich veroorloven te verhuizen naar Nieuwe Gracht 74. -i53~
Tot aan zijn dood was hier het punt van samenkomst van zijn tak van de
familie.
Intussen was Hendrik in zijn vrije tijd etsen en prenten gaan verza
melen. Deze collectie zou later worden uitgebreid door zijn zoon, ook
een Hendrik, die directeur van het Prentenkabinet van het Rijksmuseum
werd. De collectie is enige jaren geleden in haar geheel aan Teylers muse
um overgedragen.10»
Henriëtte
Over Henriëttes jongste jaren is niets bekend. Vanaf een in olieverf
geschilderd portret, gemaakt toen ze een jaar of zeven was, kijkt ze je
onderzoekend aan. Ze was niet mooi, maar had een heldere oogopslag en
een donkerblonde bos krullen. Ging dat meisje naar school of kreeg het
thuis privé-onderricht? Voor de Middelbare Meisjesschool die pas in 1867
werd opgericht was ze te oud.
In elk geval ontbrak het haar niet aan ontwikkeling. Ze sprak niet
alleen Frans, wat voor die tijd normaal was in haar milieu, maar ook
Duits. Op reis kon ze zich aardig redden in het Italiaans en als tijdens
congressen lezingen in het Engels werden gehouden, had ze ook daar
geen moeite mee. Haar latere echtgenoot schreef bij diverse gelegenhe
den met bewondering over Henriëtte's talenkennis en het gemak waar
mee ze met andere gasten converseerde in buitenlandse hotels.
De meeste ontwikkeling heeft ze ongetwijfeld door zelfstudie verkre
gen. In later jaren had ze lees- en studieclubjes met haar dochter en ont
wikkelde vriendinnen, waarin 'ernstige' boeken werden gelezen. Ze werd
een geducht debater op theologisch en filosofisch gebied, die het opnam
tegen iedere dominee die ze tegenkwam. Handwerken en huishouden
hadden niet zo zeer haar belangstelling. Daarover valt in het dagboek te
lezen. Uit plichtsbetrachting volgde ze eens een cursus koken. En voor
het geven van een dineetje thuis moet ze vaak knap zenuwachtig zijn
JET VAN VOORST VADER-DUYCKINCK SANDER