Halfweg, ziekte en sterfgevallen
Willem de Clercq bereikte langs de Slaperdijk via Spaarndam met een
brikje of te paard de boerderijen die hij in de nieuwe polders beheerde.
Santpoort was daarvoor nogal excentrisch gelegen, dus verhuisde het
gezin in 1880 naar Halfweg. Dit lag te midden van water en net droogge
vallen land halverwege de bewoonde wereld van Amsterdam en Haar
lem. Er was maar heel weinig bebouwing, kleine huisjes aan de dijk en
wat grotere huizen aan de trekvaart. Hier woonden Willems ongetrouw-
-158- de broer Johan de Clercq en een neef Gie Kruseman, net als Willem land
bouwkundigen. Alle drie waren ze rentmeester en in zekere zin concur
renten van elkaar. De gezellige aanspraak uit Santpoort ontbrak geheel.
Het oostelijk deel van Halfweg heette destijds Polanen. Het huis daar,
waar de familie ging wonen, aan de Haarlemmermeerstraat bestaat niet
meer.13' Wel nog de winderige plek en het ruime uitzicht, dat toen zelfs
nog veel ruimer was. De Haarlemmermeerstraat ligt aan de oostzijde van
de grote kolk tussen de Ringvaart van de Haarlemmermeer en de sluizen
in de oude IJdijk. De suikerfabriek was er nog niet."»' Wel het imposante,
17de eeuwse Zwanenburg, de opzichterswoning en werkplaats van
Rijnland. Pal voor de deur lag het gemaal van Rijnland. De tram van
Haarlem naar Amsterdam bestond nog niet, maar de trein stopte in
Halfweg.
Maar Henriëtte was zeker aan huis gebonden. In mei 1880 werd het
derde kindje, een dochtertje geboren, dat na een zomer van 'sukkelen' in
oktober al stierf. Het waren jaren van getob. Halfweg had een onaange
naam klimaat, er was overal water en geen beschutting tegen de wind. In
de zomer moet het er vergeven zijn geweest van de muggen met al dat
nieuwe land rondom. Daarom bracht Henriëtte met de kinderen twee
zomers door in Zandvoort. Maar de oudste twee hadden in 1881 kink
hoest, 'men was bang voor besmetting', waardoor het troepje in geen
enkel pension echt welkom was. De lange avonden zonder haar Willem
waren 'heel ongezellig' en maakten de opnieuw zwangere Henriëtte er
niet vrolijker op. In november werd Hendrik geboren. Hij werd niet
ouder dan tien maanden. 'Poppie' van november 1883 kreeg eind 1884 een
stuip en stierf voor ze twee jaar oud was in oktober 1885. Halfweg werd
ook in de winter zoveel mogelijk ontvlucht door te logeren bij de ouders
De Clercq op huis Ter Wadding bij Leiden of bij familie in Amsterdam.
Behalve de dood van de kindertjes waren er nog meer sterfgevallen: in
het voorjaar van 1882 was oom Karei Eduard de Clercq, de bankier,
gestorven. Eind 1886 overleed schoonvader Stephanus plotseling. De eer
ste werd nog geen vijftig jaar, de tweede net zestig. Schoonmoeder
Haerlem Jaarboek 2000