Huwelijk Goverta, ziekte en dood Willem In maart 1910 verscheen opeens de negenendertigjarige dominee Kees Hylkema ten tonele. Na veel aarzeling nam dochter Go zijn aanzoek aan. De ouders De Clercq twijfelden: 'wat zal het zijn als zij eenmaal uit huis is! Maar we zijn zo blij dat zij gelukkig is en bezorgd zal zijn als wij er niet meer zijn!' Het jonge paar wilde niet lang wachten en stelde de huwelijksdatum vast op 15 augustus. Op 22 mei was er ontvangdag, waar bij alles vrolijk begon met veel bezoek, veel bloemen en mooi weer. Vader -174- Willem hield een hartelijke toost, maar tot ontsteltenis van iedereen strompelde hij opeens weg en viel omdat hij de macht over zijn linker been verloren had. Het bleek een beroerte te zijn, waarvan hij nooit meer geheel zou herstellen. Met hulp van een inderhaast aangetrokken verpleegster nam Henriëtte zelf de verzorging ter hand, 22 maanden lang. Ze leefde tussen hoop en vrees. Soms was er enige verbetering. Hoe blij was ze over de eerste stap pen die hij weer deed, gesteund door de zuster en haarzelf; hoe dankbaar voor alle goeds dat nog restte en de vredige uren samen, maar ook hoe ongelukkig dat hij de emoties niet in de hand had en niet in staat was tot revalidatie op eigen kracht. Deze jaren eisten ook van haar hun tol. Door het zware verpleegwerk, dat ze met zo min mogelijk hulp van buitenaf wilde verrichten, kreeg ze meer en meer last van haar open been. Eind 1911 schrijft ze 'ik kan haast niet meer'. Begin 1912 kwamen de kleine atta ques bij Willem vaker en sneller terug. Ze moest steeds 'iemand om de dokter zenden', telefoon had ze nog niet. Deze was altijd snel ter plaatse, maar stond machteloos. Eind maart volgde een hevige hersenbloeding, waaraan Willem de volgende dag overleed, nog geen zestig jaar oud. Ze was 'gelukkig geweest met zo'n besten ed'len man'. In diepe rouw ontvluchtte ze de volgende maanden het lege huis zoveel mogelijk. Vooral in de winter 1912-1913 logeerde ze geruime tijd bij haar zuster Go (op Molenduin aan de Vinkenbaan. Ook Go was kortge leden weduwe geworden, evenals zuster Jo). Verder verbleef ze bij haar zoon en schoondochter, die met gezin een huis in Bloemendaal (de Boekhorst) hadden betrokken. Dat irritaties en kritiek niet konden uit blijven, spreekt vanzelf. De kleinkinderen werden volgens haar niet 'ferm' genoeg opgevoed en schoondochter Riets was 'teveel moeder', besteedde te weinig aandacht aan haar echtgenoot. Helaas stond ook Wil zijn vrouw niet steeds terzijde, was veel weg, ook vlak na de geboorte der kin deren. De verwijdering zou op den duur leiden tot definitieve scheiding van het echtpaar in 1937. Moeder Henriëtte zag dit niet in; zij had zelden kritiek op haar zoon. Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 176