Vroeger was dat over het al of niet goed aflopen van etentjes thuis. Later is Henriëtte onzeker, wanneer ze bijvoorbeeld ds. Van den Bergh moet bedanken na afloop van een lezingcyclus. En ze durfde hem er nauwe lijks op te wijzen, dat zijn 'zalvende toon' bij het preken velen irriteerde, terwijl ze dat eigenlijk zelf ook vond. Maar hij nam het 'erg lief op' en bleef desondanks zalvend preken en spreken; hij kon niet anders, getui ge de volgende anekdote: Dominee had last van slapeloosheid en werd 's morgens wat al te vroeg gewekt door de kippen en een haan die een buurman hield. Een gevleugeld verzoek van hem was: 'Wilt gij dien haan doden!'. Of dat geschiedde? Henriëtte's verstandhouding met al die intellectuelen, die toch vaak een generatie jonger waren dan zij zelf, was bijzonder hartelijk. Met haar oudste kleinkinderen, Feyna de Clercq en Willem Hylkema kon ze het heel goed vinden. De liefde was wederzijds, ook toen ze volwassen waren. Van de jongere kleinkinderen, was vooral Liesbeth de Clercq nog op hoge leeftijd vol kritiek op haar grootmoeder. 'Oma de Clercq' van Zorgvrij was ook niet zo spontaan en royaal als 'Oma Stoop' van de Rijp, die de feesten van het jaar altijd op luisterrijke wijze vierde en nooit zon der een cadeautje bij de kleinkinderen op bezoek kwam. 'Oma de Clercq' vond dat de kinderen genoeg moesten hebben aan haar persoon. Toch was ze dol op de kleinkinderen en hield zich intens bezig met het wel en wee van de gezinnen Hylkema en De Clercq. Op i januari 1918 was de conclusie "t Is een grote schat, de gezinnen en 9 kleinkinderen.' De laatste twintig jaren Op 29 juni 1918 is het dagboek helemaal volgeschreven; er kan geen regel meer bij. Vervolgboeken zijn niet bewaard gebleven. Voor de laatste twintig jaar van Henrëtte's leven zijn we aangewezen op enige corre spondentie die bewaard is gebleven en op mondelinge overlevering.45' Het slot van deze biografie zal dus noodgedwongen summier zijn: In de Nieuwjaarsnacht van 1919-1920 brandde een groot deel van de Boekhorst, waar zoon Wil woonde, af. Henriëtte had, zoals wel meer gebeurde, uiteraard na kerkgang de Oudejaarsavond gezellig bij het gezin doorgebracht. Halverwege de nacht werd de brand ontdekt. De oorzaak was een slecht geïsoleerde open haard op de zolderverdieping. De brand weer van Bloemendaal, die over niet meer dan een handkar met spuit beschikte, kon weinig uitrichten. Er moest dus gered worden wat er te redden viel. Henriëtte zou allereerst haar kapsel enigszins hebben gefat soeneerd en daarna 'als een man' hebben geholpen met sjouwen. Was het wonder dat de 64-jarige achteraf last kreeg van pijnen en door de dokter Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 184