Van de Kruisvereniging waarvan ze sinds de oprichting in 1894 bestuurs
lid was geweest, nam ze afscheid. Vereerd voelde ze zich als dank een zil
veren vaasje met bloemen te krijgen.
Zorgen en verdriet werden haar vanaf het eind van de jaren '20 niet
bespaard: begin augustus 1929 overleed kleinzoon Robert de Clercq, net
21 jaar oud. Deze was zeer geliefd en werd door iedereen betreurd. Het
verdriet om zijn sterven deed het toch al niet hechte huwelijk van Wil en
Riets nu geheel in duigen vallen. Henriëtte's aansporing aan haar zoon:
'Kweek je liefde Wil! Liefde is een teer plantje, dat zorg en zon noodig
heeft en dat, als 't aan 't kwijnen is geweest met de grootste zorg weer in
't leven moet en kan worden gebracht' mocht niet baten; eind 1937 werd
de scheiding uitgesproken. Wil had al eerder de Boekhorst, eigendom van
Riets, verlaten. Hij trok bij zijn moeder in. Zijn gezondheid was er intus
sen niet beter op geworden. Hij leed aan dezelfde kwalen als zijn vader:
slapeloosheid, overwerktheid, hoofdpijnen en slechte stofwisseling. Voor
die kwalen had hij jarenlang verlichting gezocht door allerlei kuren. Ook
hij was in Bad Wiessee geweest en in 1937 zocht hij genezing van de geest
bij dr. Jung in Zürich. Genezing vond hij nergens. De geliefde kleindoch
ter Feyna, inmiddels getrouwd en moeder, zou binnenkort naar het bui
tenland vertrekken. Henriëtte had over dit alles 'zenuwen', waartegen
een 'broomdrank' niet hielp.
Toen Wil in november 1937 op bezoek was bij vrienden in Utrecht,
werd hij getroffen door een attaque. Hij werd in het diaconessenhuis daar
opgenomen. Zijn moeder mocht slechts in zeer bedekte termen op de
hoogte gebracht worden. Terugkeer naar de Van Vlotenweg was uitge
sloten. Hij kon de trappen niet meer op en de verzorging zou de krach
ten van zijn vierentachtigjarige moeder ver te boven gegaan zijn. Een
tweede hersenbloeding in april 1938 werd fataal. Hij stierf op 29 april, een
zaam in een pension bij een verpleegster in Bloemendaal.
Voor de vroeger zo sterke Henriëtte had het leven nu alle zin verloren
ook al deed dochter Go er alles aan de situatie voor haar moeder enigs
zins dragelijk te maken. Met schoonzoon Kees was er voortdurend onge
makkelijk contact op financieel en politiek gebied. Langzaam namen de
krachten af. Ze voelde zich dikwijls benauwd, had geen moed nog naar
lezingen en politieke vergaderingen te gaan. Op zondag nam ze meer en
meer haar toevlucht tot de 'surrogaat kerk', de radio. Op 21 december
1938 kwam er een eind aan het leven van de progressieve regentes
Henriëtte. Ze overleed thuis aan de Van Vlotenweg, trouw bijgestaan
door haar dochter Go en dienstbode Martha.
Haerlem Jaarboek 2000