Honderd jaar feestgedruis in Haarlem De geschiedenis van het feestartikelenmagazijn Jan Monnikendam Een arrangeur van partijen en bruiloften Zou Juda Monnikendam gedacht hebben dat men in Haarlem geen feest kon vieren of het nog moest leren, toen hij op 17 oktober 1900 vanuit Amsterdam naar Haarlem verhuisde en een aantal maanden later zich als koopman en arrangeur van feest- en bruiloftspartijen in de Spaarnestad vestigde? Wie zal de gedachtespinsels van een kennelijk professionele feestganger doorgronden die zich de maatschappelijke plicht had opge legd om anderen te vermaken en de zonnige kant van het leven in te laten zien? Monnikendam kreeg bij zijn geboorte de naam Juda, doch liet zich later gewoon Jan noemen. Hij werd geboren te Amsterdam op 23 augus tus 1867 als zoon van joodse ouders. Zijn vader Abram (of Abraham) Salomon Monnikendam en zijn moeder Schoontje Wijnberg hadden, naar zou blijken, hun zoon bij de geboorte een artistieke aanleg meege geven en gezorgd dat deze zijn talenten kon ontwikkelen met een gezon de dosis Amsterdamse humor die later de Haarlemse bevolking ten goede zou komen. Samen met zijn in 1859 geboren collega Albertus Lequin leid de Juda in Amsterdam dansavonden, bruiloften en partijen. Verder was hij dansleraar en muzikant, dus van alle markten thuis. Zowel bij parti culieren als in openbare gelegenheden, zoals het Paleis voor Volksvlijt aan het Frederiksplein vonden dergelijke partijen plaats. Of daarmee eind 19e eeuw in Amsterdam veel te verdienen was mag worden betwijfeld, want toen Juda op 14 oktober 1896 te Haarlem trouw de met de 30-jarige Haarlemse Catharina Cornelia Bierboom, vertelde hij de ambtenaar van de burgerlijke stand De Haan Hugenoltz dat hij win kelbediende van beroep was. Waarschijnlijk verdiende hij daarmee zijn Pagina hiernaast: uitnodiging voor een Bal Masqué et Paré in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, 1896. (bedrijfsarchief J. Monnikendam Feestartikelen) MARCEL A. BULTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 192