toire des Eglises Walonnes. Hij werd 'bibliothécaire-adjoint a Harlem' genoemd en 'il aime les études historiques et s'initie aux patientes recher ches' 28), aldus de secretaris van de commissie W.N. du Rieu. De grote motor van de commissie was mr. A.J. Enschedé, zijn chef op de biblio theek, en het was uiteraard door diens bemiddeling dat Jan Willem daar in benoemd werd. Hij zou in de komende jaren een rol gaan spelen in de commissie, hoewel nooit zo'n grote als A.J. Enschedé. In het verslag 1892/3 lezen wij dat hij de heruitgave van de Actes Synodaux op zich nam en de drukproeven van het Bulletin. De werk- —24— zaamheden voor de Actes Synodaux zou hij in het komende jaar echter al weer beëindigen 'pour des raisons que nous n'avons pas a rapporter ici' aldus de secretaris, maar in hetzelfde verslag krijgt hij een pluim omdat hij erin geslaagd is het Bulletin een nieuwe lay-out te geven, zodat dit er 'beaucoup plus francais' ging uitzien. Hij startte in dat jaar de 'Deuxième Série' van het Bulletin met de nieuwe vormgeving. Ook komen wij hem voor het eerst in 1892/93 tegen als schenker van boeken aan de Bibliothèque Wallonne. In 1894/5 luidt het dat hij 'avec beaucoup de soin' de aanwinstenlijst van de bibliotheek verzorgde. Ook in 1895/96 was J.W. Enschedé, 'notre excellent et dévoué collaborateur', werkzaam voor de Bibliothèque Wallonne en in 1897/98 lezen wij dat hij tot erelid was benoemd door de Huguenot Society of London.?9' Zijn eerste publicatie van enige omvang in het Bulletin verscheen in 1896: 'Quelques mots sur Etienne Roger, Marchand Libraire a Amsterdam', een combinatie van boek- en muziekgeschiedenis.30' Ook daarna publiceerde hij nog in het Bulletin, zoals in 1899 'Les origines du Wilhelmus van Nassauwe, chant national néerlandais'.31' Stadsbibliothecaris van Haarlem, 1896-1902 Op 19 maart 1896 overleed de bibliothecaris mr. A.J. Enschedé en op 27 mei 1896 werd de amanuensis J.W. Enschedé tot zijn opvolger benoemd. De functie van adjunct-bibliothecaris werd vervallen verklaard en Gonnet werd benoemd tot gemeentearchivaris. Naast Enschedé zou E.C. van Son, als amanuensis, werkzaam zijn op de bibliotheek. Deze vertrok reeds in 1898 maar werd in 1899 opgevolgd door W.P.J. Overmeer. In zijn eerste verslag, dat over 1896, zet Enschedé meteen een nieuwe toon. Het is het meest uitvoerige jaarverslag dat ooit over de stadsbiblio theek is uitgebracht: 37 pagina's bespiegelingen en 109 pagina's met aan winsten. In het algemene gedeelte herdenkt hij eerst zijn voorganger en vermeldt en passant dat deze zijn traktement als bibliothecaris, 300,- per jaar, geheel ter beschikking stelde voor de aankoop van boeken. Dan Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 26