geeft hij een korte geschiedenis van de bibliotheek die in dat jaar drie
eeuwen bestond. Het verslag mondt uit in een pleidooi om niet alléén
Haarlem, de uitvinding van de boekdrukkunst en vaderlandse geschiede
nis tot verzamelgebieden te rekenen, maar óók de andere wetenschappen
en vooral naslagwerken. Vervolgens pleit hij voor een te maken alfabeti
sche en systematische catalogus op kaartjes (in plaats van een in 1891
door b en w voorgestelde nieuwe catalogus (in boekvorm) en geeft een
voorbeeld voor een indeling van de collectie over Haarlem.
Het werk viel hem niet mee. In het Verslag van de toestand der
-26- gemeente Haarlem over i8gy, het tweede jaar van zijn functioneren,
schreef hij bijvoorbeeld 'Er wordt een buitengewone inspanning van mij
geëischt, physiek, intellectueel en materieel'. Tot 1894 was de bibliotheek
slechts vier uur per week geopend geweest en daarna acht uur. Sedert de
benoeming van J.W. Enschedé was deze dagelijks aanwezig met de
bedoeling om de uren waarop de bibliotheek gesloten was te gebruiken
voor nieuwe titelbeschrijvingen. Het aantal bezoekers, ook buiten ope
ningsuren, steeg echter zodanig dat hij aan titelbeschrijving niet meer
toekwam. Een van de redenen van de toename van het bezoek was dat
hij in september 1896 begon met het maandelijks publiceren van de aan
winsten in het Bijblad van de Oprechte Haarlemsche Courant en het aan
brengen van 'eenige opschriften' aan de ingangen van het bibliotheekge
bouw aan het Prinsenhof. Vanaf 1899 was de bibliotheek dan ook dage
lijks geopend van 10 tot 4 uur.
Uit de verslagen van de jaren daarna blijken enkele activiteiten van de
nieuwe bibliothecaris: hij probeert bijvoorbeeld de verschillende
Haarlemse kranten en krantjes te completeren en verzond in 1900 een
circulaire aan verschillende bibliotheken, musea en wetenschappelijke
instellingen om de ontbrekende nummers van de Oprechte Haarlemsche
Courant te achterhalen. Zijn opmerking uit 1896 over het aankoopbeleid
wordt herhaald:
'De aankoopen vallen voor het overgroote deel onder het begrip
Haarlem, m.a.w. onder dat vak waarnaar zoogoed als geen navraag
is.... Waar van de bibliotheek verwacht werd dat zij voorlichting kan
geven op het gebied van het heden - ik noem in het bijzonder wetge
ving, rechts- en sociale wetenschappen, binnen- en buitenlandsche
klassieke literatuur en philologie en de godsdienstwetenschappen,
moest aan het overgroote deel der bezoekers een meer dan onvol
doend antwoord gegeven worden.'
Haerlem Jaarboek 2000