In 1946 volgde H.P. Baard bij het Frans Halsmuseum in Haarlem directeur G.D. Gratama op. Voor dit museum betekende dat een omme keer in de presentatie van de collectie. De overvolle wijze van exposeren veranderde. Er werden beduidend minder schilderijen opgehangen, ter wijl tal van historische objecten als zwaarden, kanonskogels, vaandels, hellebaarden et cetera naar het depot verhuisde. Baard prefereerde een afgewogen heldere presentatie van de oude kunst. Vooral de monumen tale schuttersstukken hadden zijn warme belangstelling en in 1959 richt te hij daar de zaal voor in die in 1931 achter het museum was bijgebouwd. Tot de komst van Baard exposeerden daar de nog levende Haarlemse ~355- kunstenaars, maar voortaan zou het de vaste zaal voor de schuttersstuk ken zijn en dat is nog steeds zo. Baard wilde veel publiek in zijn museum. Hij bedacht van alles om een bezoek aan het Frans Hals zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Zo kwa men vanaf 1953 de befaamde avondopenstellingen bij kaarslicht. Dat werd een groot succes en trok drommen bezoekers. Die avondopenstel lingen zijn er geweest tot in 1971 en het Frans Hals oogstte er internatio nale roem mee. Het waren uiterst sfeervolle avonden. Ook wilde Baard het museum een grotere maatschappelijke functie geven. Driekwart van de bezoekers kwam van over de grens, maar ook het publiek uit Haarlem en omgeving moest meer bij het museum betrokken worden. Daartoe organiseerde hij tal van lezingen en daarbij ging het er levendig aan toe, want Baard was een heel humoristische man. Hij had een groot gevoel voor humor en kon als een cabaretier de zaal aan het lachen maken. Hij stimuleerde ook dat er een wetenschappelijke catalogus over de muse umcollectie zou komen. Carla van Hees, de toenmalige wetenschappelij ke assistente, is daarmee begonnen. Die is nu nog niet af. In de periode, dat Baard directeur was, werd ook intensief gestart met rondleidingen en met aparte bijeenkomsten voor scholen. Dat kostte alle maal veel tijd en we waren inclusief de directeur toen met zijn vijven bij het museum, maar de sfeer onder Baard was zodanig dat ieder van ons altijd bereid was 's avonds en na sluitingstijd extra werk te verrichten. Hij inspireerde zijn medewerkers en dat gaf ons een groot plezier in het werk. Baard was een man die indrukwekkend aanwezig was, zowel met zijn stem als met zijn houding. Ik herinner mij een oud-collega, Catharina Haak, die altijd zei: 'meneer Baard, die vult de ruimte'. Hij was nooit hau tain, altijd innemend, wel autoritair, maar hartelijk. Iedere ochtend maakte hij een rondje door het museum en sprak met de suppoosten. Hij was uiterst precies, geen detail ontging hem en een stoel die scheef stond werd altijd recht gezet. Baard heeft nooit aan thema-exposities gedaan. Wel streefde hij een NECROLOGIEËN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 357