verfijnde presentatie na en hij zorgde daarbij ook voor afwisseling. Een
van de hoogtepunten was de grote Frans Halstentoonstelling in 1962. Het
Frans Halsmuseum heeft toen 7,5 ton voor de gemeente verdiend. Baard
zou daar graag een prachtig schilderij voor hebben gekocht, maar het
geld werd besteed aan de Academie '63, zeker geen verkeerd doel, maar
het was niet wat de directeur graag had gewild. Er kwamen tijdens die
grote Frans Halstentoonstelling ook veel beroemdheden naar het muse
um, zoals de acteur Jean Louis Bareault, de actrice Madeleine Renaud en
ook de Amerikaanse filmkomiek Danny Kay, die door Baard werden ont-
-356- vangen.
Baard woonde op de bovenetage van het Huis van Looy, het woonhuis
van Jacob van Looy, dat in die tijd nog als museum was ingericht. Helaas
werd het Huis van Looy in 1967 verkocht. De collectie verhuisde naar het
Frans Halsmuseum. Wel werd dat jaar de Vishal als expositieruimte voor
moderne kunst in gebruik genomen en met de Vleeshal had het museum
toch twee dependances.
Behalve voor de collectie oude kunst had Baard beslist veel belang
stelling voor moderne en hedendaagse kunst. Het liefst zag hij een apart
museum in Haarlem voor moderne kunst, maar behalve de Hallen, is dat
er in zijn tijd niet van gekomen. Wel legde hij de basis voor de collectie
moderne kunst. Op veilingen kocht hij vooral werken aan van vooroor
logse kunstenaars als Herman Kruyder, Sluijters, Wiegman, Van Gestel.
Soms waren het stukken uit gerenommeerde collecties, zoals die van
Regnault en Boendermaker, die hij voor het museum verwierf. Belangrijk
was de aanstelling van Daan Schwagermann in i960. Hij kreeg van Baard
ruim baan als conservator moderne kunst en onder Schwagermanns
beleid is belangrijk werk verricht. Hij kreeg van Baard de vrijheid om een
systematisch collectieplan voor moderne kunst te maken en dat hield in
dat er ook steeds meer werk van hedendaagse kunstenaars uit Haarlem
en ook daarbuiten kon worden aangekocht. Baard waardeerde dat zeer
en benoemde hem zelfs tot directeur Moderne Kunst, een beslissing die
door Baards opvolger werd teruggedraaid.
H.P. Baard was een museumman in hart en nieren. Hij legde een grote
liefde voor het museum aan de dag. Hij was een bevlogen mens en hij
wist wat hij wilde. Daarnaast bleef hij naar buiten toe altijd bescheiden.
In een interview zei hij eens: 'Dit museum is een prachtig instrument en
ik heb 't mogen bespelen. Maar als er applaus komt, zou ik wel in een
hoekje willen zijn.'
EDWARDA J. ZETTELER
Haerlem Jaarboek 2000