Dick Couvée 29 maart 1921-30 januari 2000 Dick Couvée begon zijn loopbaan in de boekhandel in zijn geboortestad Den Haag. Kort na 1952 haald Kurt Baschwitz hem de universiteit binnen als bibliothecaris van het Amsterdamse Instituut voor de Persweten schap. Naast zijn werk op het instituut schreef hij in die tijd Leve de Wil- lemien, De Meidagen van '40 en Vrouwen Vooruit. Vernieuwende publi caties, uitgegeven bij Bert Bakker, die in 1963 leidden tot het verzoek van het Rijksmuseum mee te werken aan de tentoonstelling Leven en werken in Nederland 1813-1963. Kort daarna volgde Couvées aanstelling als directeur van de Afdeling Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmu seum, een afdeling die een heel nieuwe aanpak nodig had. Couvée had niet gestudeerd en dat leidde tot vragen in de Tweede Kamer. Niettemin ging de benoeming in 1964 moeiteloos door en zo kon Couvée met vormgever Dick Elffers aan de slag. Enthousiast wisten zij een groot team te inspireren, het resultaat werd op 21 oktober 1971 ge opend door koningin Juliana. Zij moet ontsteld zijn geweest bij het zien van het beschadigde portret van haar moeder Wilhelmina. Maar zó en niet anders wilden Couvée en Elffers het hebben. Het was de beste manier om een beeld te geven van het gewelddadige afscheid van Neder- lands-Indië. Een verklarende tekst was nauwelijks nodig, het was een gaaf voorbeeld van de zelfstandige zeggingskracht van het historische voorwerp. De jaren zeventig van de vorige eeuw waren een tijd van groot opti misme. De democratise ringsbeweging was op haar hoogtepunt. Allerlei groe peringen waren driftig bezig aan de maatschappij te sleutelen in de oprechte bedoeling die te verbeteren. De pvda probeerde zijn politieke doelstellingen te bewerkstelligen onder het motto: een eerlijke verde ling van kennis, macht en inkomen. De politiek door desemde het maatschappe lijk gestel tot in de kleinste cellen. Het was politiek -363- NECROLOGIEËN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 365