correct om niet politiek correct te zijn, tegendraads moest je zijn. Bestaande instituties en machtscentra verloren hun vanzelfsprekendheid; hun legitimatie werd hardhandig aan de orde gesteld. Wie wat wilde bij dragen, moest iets doen - actie voeren om problemen aan de orde te stel len en verbeteringen te realiseren. In die maakbaar geachte maatschappij trad Dick Couvée midden in de zomer van 1972 aan als directeur van het Frans Halsmuseum. Ruim tien jaar is Couvée er directeur geweest, een periode die hij kleur wist te geven door een eigenzinnig beleid. Hij trof er een museum dat zijn -364- voorganger in sterke mate had gemodelleerd tot een kunstmuseum, dat zich concentreerde op het tonen van de Haarlemse school met de doe ken van Frans Hals als hoogtepunt in een kunsthistorische opstelling, die zorgvuldig geschoond was van historische relieken. De moderne kunst had kort tevoren een eigen plaats in dit geheel gekregen. Kortom, het museum bediende een publiek van kunstliefhebbers. Met de komst van Couvée kwam er verandering in dit dienstbaar zijn aan een bepaalde publieksgroep. Vervuld van het ideaal het Frans Halsmuseum voor een zo groot mogelijk publiek te laten functioneren, toog hij aan het werk. Een van zijn eerste daden was het oprichten van een educatieve afdeling, die onder de naam Voorlichting Beeldende Kunst zich duidelijk zou moeten onderscheiden van het educatieve werk in andere musea. Principieel koos hij voor een afdeling en niet voor een dienst, een derde poot naast de afdelingen voor oude en moderne kunst. De nieuweling diende zelfstandig te functioneren en op voet van gelijk heid samen te werken met de andere afdelingen. Dit hield onder meer in dat de nieuwe afdeling eigen initiatieven op het gebied van tentoonstel lingen kon nemen. De afdeling beijverde zich het publiek van het muse um uit te breiden door speciale tentoonstellingen te maken en activitei ten te organiseren, die qua onderwerp en uitwerking nauw aansloten bij de beleving van zoveel mogelijk Haarlemmers en met name van hen, die normaliter het museum niet bezochten. Couvée wilde het museum een plaats geven midden in de maatschappij, het museum laten functioneren als een platform van discussie over kunst, cultuur en historische- en maatschappelijke ontwikkelingen. In zijn visie kon en moest het museum zijn beleid te allen tijde bijstellen aan de hand van de uitkomsten van het debat met het museumpubliek. Een discussieavond over het voorgenomen beleid van het Frans Hals museum in 1974 opende Couvée dan ook met de programmatische uit spraak: 'Dit is een avond, die belegd is ten behoeve van hen, die niet hier zijn.' Met de afwezigen zocht de nieuwe afdeling contact om samen met hen tentoonstellingen te maken over hun eigen geschiedenis, daarbij Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 366