Het (Hout) Plein, waar Jan Willem Enschedé op nr. 8 van 1900-1902 woonde.
Hier werd op 2 november 1901 de Vereniging Haerlem opgericht, 2001. (coll.
auteur)
Hier moest natuurlijk meer aan de hand zijn. Een bibliothecaris uit de
illustere Haarlemse familie Enschedé, die voor 300,- per jaar zes dagen
per week op de bibliotheek werkzaam was, vorderingen maakte met een
geheel nieuwe catalogus en jaarlijks kostbare boekwerken schonk aan de
bibliotheek, ontslaat men niet op staande voet, omdat hij niet uit een
zojuist door hem gebouwd huis wil verhuizen. De redenen worden dui
delijk uit een kort voor het ontslag gehouden 'verhoor' door de burge
meester, waaruit blijkt dat de bibliothecaris leed aan hevige driftbuien,
naar zijn zeggen veroorzaakt door zonlicht, waardoor hij met ettelijke
bibliotheekbezoekers op de vuist gegaan was. Hij had niet alleen de bibli
otheekbeambte tevens pandbewaarder, Steenkist, maar ook 'meneer
Gonnet' al eens van de trap gegooid. Op het gemeentebestuur was
Enschedé evenmin gesteld, gezien zijn uitlating dat 'Burgemeester en
wethouders en de Raad aan de palen voor het electrisch licht moesten
worden opgehangen'.54' Edzard zei, toen ik hem over het zonlichtargu
ment vertelde, 'Onzin, hij was gewoon driftig', al moest hij toegeven dat
zijn vader overdag altijd in donkere kamers verbleef en bij voorkeur
's avonds en 's nachts werkte. Er kunnen echter ook medische redenen
geweest zijn. Enschedé was zwaar bijziend - bijna blind, aldus Edzard -
waardoor zonlicht wellicht extra irritatie opwekte.55'
In een brief van 5 november 190256) aan de conservator van de
Universiteitsbibliotheek Leiden, L.D. Petit, geeft hij een ietwat andere
lezing:
Haerlem Jaarboek 2000