geleverd is door mijn amanuenses Overmeer, die om zeer persoonlij ke redenen - ik ben nl. niet getrouwd met zijn schoonzuster, die 14 jaar lang dienstbode bij moeder en mij geweest is de eerste de beste gelegenheid heeft aangegrepen om mij er uit te knikkeren, 's Mans eerzucht kwam daarbij in het spel: hij heeft alles in het werk gesteld om zelf beroemd te worden, 't Is hem gelukkig mislukt: drie jaar geleden was hij tramconducteur, talen kent hij niet, zijn weten is gering. Maar nu eenmaal de benoeming gevallen is, intrigeert hij door om mijn opvolger onmogelijk te maken. Nu ik dien vriend, die eenmaal mijn volle vertrouwen had, heb leeren kennen, zie ik maar al te dui delijk de symptomen van zijn ageeren in deze richting. Mijn opvolger zij dus grote behoedzaamheid aangeraden. Ik ken hem echter niet, gij vermoedelijk wel, daar hij, naar ik verneem, ter Un. Bibl. werk zaam is. Zoudt ge hem daarom niet eens kunnen waarschuwen?' Ook de in 1899 door Enschedé benoemde amanuensis W.P.J. Overmeer speelde dus een rol in het ontslagdrama. Dat het secretariaat van de Vereniging Haerlem, waarvan de burge meester erevoorzitter was, wethouder De Breuk voorzitter en Gonnet en de gemeentesecretaris medebestuursleden, niet gecontinueerd kon wor den, lag voor de hand, vandaar zijn bedankbriefje van september 1902, waarin Enschede o.m. schreef 'verleden jaar is de vereeniging op mijn ini tiatief in het leven geroepen: de omstandigheden hebben mijn liefde ervoor geheel gedood'.57' De 'private persoonlijkheid' van J.W. Enschedé Zoon Edzard werd al geciteerd met een negatief oordeel over zijn vader. Ook zoon Just Enschedé schrijft: 'In zijn dagelijkse leven was Pa een, door aanleg en vermoedelijk ook door hopeloze verwenning, verworden zonderling. Een door zijn gedrag vaak irritante man, die het zijne heeft bijgedragen tot de totale mislukking van zijn huwelijk'.58' Als anekdote deelt Just mee dat een gymnasiumvriendje van Jan Willem later vertelde: 'Als we samen naar huis liepen trok Jan Willem gekke gezichten naar voorbijgangers. Ik zei hem dat hij dat laten moest, omdat ik anders niet meer met hem mee naar huis wilde lopen. Toen liet Jan Willem dat ver der'.59' 'Dat bekkentrekken', aldus Just Enschedé, 'is van Pa een levens lange hebbelijkheid en bron van ergernis voor zijn omgeving gebleven'. Verder vertelde hij dat prof. dr. I.J. Brugmans hem in 1990 nog wist te ver halen, dat hij rond 1910 samen met zijn vader en Jan Willem Enschedé in Haerlem Jaarboek 2000

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2000 | | pagina 40