de tram van Amsterdam naar Zandvoort overstuur geraakt was door de
gekke gezichten die deze zat te trekken.60' In zijn dagboek noteerde J.W.
Enschedé in 1916 naar aanleiding van een 'boetpredikatie' van zijn vrouw
over het trekken van 'leelijke gezichten': 'te vergeefs getracht haar aan
het verstand te brengen dat dit mijn aard is' en bedoeld 'als clowneske
uiting'. Zoon Just voegt hieraan toe: 'Dezelfde man die hier zo zeer de
nadruk legde op het "clowneske" was in mijn herinnering volstrekt
humorloos. Ik heb hem nimmer zien lachen of glimlachen, ook niet op
kiekjes of groepsfoto's.'6" Bij irritaties over bekkentrekken bleef het niet.
'Pa heeft zich in zijn huwelijk niet aangepast aan redelijke mati
ging van eigen, en tolerantie voor andermans eigenaardigheden Pa
verwaarloosde zijn kleding, liep met kapotte kleren door huis. Hij kon
geen zonlicht verdragen, wilde geen bloemen in huis, haatte vogels
vanwege hun getjilp en maakte daarover altijd toestanden. De kamers
aan de zonkant waren steeds door gordijnen verduisterd onder het
De gezinnen van Jan Willem Enschedé en Berend Modderman, 24 juli 1903.
V.l.n.r.: Edzard Enschedé, Jan Willem Enschedé, Anna Enschedé-
Modderman, Tjitske E. Modderman, Sjoukje Modderman-van der Ley,
Edzard J. Modderman en Berend Modderman, (coll. J.W. Enschedé, Den
Haag)
Haerlem Jaarboek 2000